DFFinancials zal deze pagina regelmatig van updates voorzien zowel voor de particulier als de ondernemer.  Heeft u nog vragen stuur dan een e-mail of ga naar onze contact pagina.

Loonbelasting – eindejaarstips

Aanpassingen in S&O-afdrachtvermindering

Werkgevers met werknemers die zich bezighouden met speur- en ontwikkelingswerk (S&O), kunnen in aanmerking komen voor de S&O-afdrachtvermindering. Per 1 januari 2014 wordt de eerste schijf verlengd van € 200.000 naar € 250.000 maar het tarief gaat opnieuw naar beneden, en wel van 38% naar 35%. Nagegaan moet worden of het aantrekkelijker is om S&O-werkzaamheden nog even uit te stellen of deze juist nog wel in 2013 op te starten. Het starterstarief blijft gelijk op 50%. Het tarief in de tweede schijf (dus vanaf 2014 boven € 250.000) is 14% en verandert niet in 2014.

 !     S&O-inhoudingsplichtigen die minder S&O-uren realiseren dan was opgegeven, hebben een meldingsplicht.

 !    Vanaf 2014 mogen alle S&O-inhoudingsplichtigen een S&O-verklaring aanvragen voor een periode van langer dan zes maanden.

 !    Een eventueel overblijvend recht op S&O-afdrachtvermindering mag vanaf 2014 worden verrekend in andere aangiftetijdvakken in het kalenderjaar waarop de S&O-verklaring betrekking heeft. Is sprake van een verstreken tijdvak, dan volstaat een correctiebericht en is geen officieel bezwaar tegen de aangifte loonheffingen nodig.

Stamrechtvrijstelling vervalt

De stamrechtvrijstelling vervalt per 1 januari 2014. Ontslagvergoedingen zijn vanaf 2014 dus bij uitbetaling direct belast tegen het progressieve tarief van maximaal 52%. Werknemers die in 2013 ontslag krijgen, hebben nog de mogelijkheid om gebruik te maken van de stamrechtvrijstelling. Onder bepaalde voorwaarden kan een ontslagvergoeding dan zonder inhouding van loonheffing worden ondergebracht bij een stamrecht-bv, bank, beleggingsinstelling of verzekeraar. Die voorwaarden zijn:

1)   De aard en omvang van de vrijgestelde stamrechtaanspraak moet op 31 december 2013 voldoende bepaald of bepaalbaar zijn. Dit betekent dat vóór 1 januari 2014 een vaststellingsovereenkomst moet zijn getekend, waaruit blijkt dat de werkgever aan zijn werknemer een aanspraak toekent op periodieke uitkeringen als vervanging van gederfd of te derven loon.

2)   Uit de vaststellingsovereenkomst moet blijken dat het bedrag voor de financiering van de aanspraak wordt ondergebracht bij een bij de wet aangewezen aanbieder.

3)   Op 31 december 2013 moet de ontslagdatum vaststaan. Dit betekent dat het ontslag vóór 1 januari 2014 moet zijn aangezegd en vóór 1 juli 2014 moet worden uitgevoerd.

 !    Als de Belastingdienst vindt dat een ontslaguitkering eigenlijk een regeling voor vervroegde uittreding is, krijgt de werkgever te maken met een eindheffing van 52%.

 

Verlenging crisisheffing van 16% voor hoog salaris

In 2014 krijgen werkgevers opnieuw te maken met een eindheffing van 16% over het loon van een werknemer, dat in het voorafgaande jaar meer bedroeg dan € 150.000. Het gaat dan om loon uit tegenwoordige arbeid, inclusief eenmalige betalingen zoals bonussen, en ook het loon dat is genoten van een verbonden vennootschap telt mee. De werknemer wordt geacht het loon op 31 maart 2015 te hebben genoten, wat inhoudt dat de eindheffing 2014 in de aangifte van april 2015 moet worden verwerkt. Een in 2013 afgekocht levenslooptegoed telt niet mee voor de crisisheffing, voor zover hierop de ‘80%-regeling’ van toepassing is.

 !    Overwogen zou kunnen worden om een eventuele eindejaarsuitkering pas in 2014 toe te kennen, zodat deze niet meetelt voor de crisisheffing 2014.

 !     Wellicht is het mogelijk voor de crisisheffing 2014 een voorziening op de balans te vormen.

 !    Naar aanleiding van zo’n 10.000 bezwaarschriften tegen de crisisheffing 2013 zullen verschillende proefprocedures worden gevoerd. Deze gaan vooral over de vraag of belasting mag worden geheven over loon uit een eerder jaar, terwijl op het moment dat dit loon werd genoten, de maatregel nog niet bekend was c.q. nog niet in werking was getreden. Werkgevers die bezwaar hebben gemaakt en willen aansluiten bij de proefprocedures, hebben nog tot 1 december 2013 de tijd om dit via een vaststellingsovereenkomst met de Belastingdienst te regelen.

 

Voordelig levenslooptegoed opnemen in 2013

De levensloopregeling is per 1 januari 2012 afgeschaft. Wie op 31 december 2011 een tegoed had van € 3.000 of meer, kan blijven sparen tot 1 januari 2022. Er wordt echter geen levensloopverlofkorting meer opgebouwd. Bij opname ineens van het volledige tegoed dat is gespaard tot 1 januari 2012, is in 2013 slechts over 80% loonbelasting verschuldigd. Het opgenomen tegoed hoeft niet te worden besteed aan verlof. Het tegoed dat vanaf 2012 is gespaard, is wel voor 100% belast.

 !    Is het volledige levenslooptegoed opgenomen, dan kan niet meer worden bijgestort. De levensloopregeling eindigt in dat geval.

Aanscherping CO2-uitstootgrenzen voor bijtelling auto van de zaak

De CO2-uitstootgrenzen voor de bijtelling voor het privégebruik van de door de werkgever ter beschikking gestelde (bestel)auto van de zaak worden vanaf 2014 opnieuw aangescherpt. Bovendien komen er twee nieuwe tarieven bij (4% en 7%), zodat de bijtelling in 2014 0%, 4%, 7%, 14%, 20% of 25% van de catalogusprijs kan bedragen. Is de auto ouder dan 15 jaar, dan moet 10% bij het van toepassing zijnde tarief worden opgeteld en geldt niet de catalogusprijs maar de waarde in het economisch verkeer. De hoogte van de bijtelling is niet alleen afhankelijk van de CO2-uitstoot, maar ook van de brandstof en van de afgiftedatum van het kentekenbewijs (vóór 1 juli 2012, na 30 juni 2012 maar vóór 1 januari 2013, in 2013 of in 2014). Een goede voorlichting kan fiscale teleurstellingen achteraf voorkomen.

 !    Tijdige aankoop en tenaamstelling kunnen fiscaal voordelig zijn. Zo geldt de 0%-bijtelling alleen als de auto vóór 2014 is aangeschaft en niet meer dan 50 gr/km CO2 uitstoot. Wordt het kenteken in 2014 of daarna afgegeven, dan geldt een bijtelling van 7%. Voor een volledige elektrische auto geldt in 2014 een bijtelling van 4%.

 !    De auto blijft het bijtellingspercentage bij aanschaf houden voor een periode van 60 maanden.

 !    De CO2-uitstoot is ook van belang voor de motorrijtuigenbelasting (MRB) en de belasting op personenauto’s en motorrijtuigen (BPM) die voor de auto is verschuldigd. De vrijstelling in de MRB voor oldtimers geldt vanaf 2014 alleen als deze 40 jaar of ouder is. Vrijstelling van BPM is vanaf 2015 alleen nog maar mogelijk voor auto’s zonder CO2-uitstoot (“nul-emissieauto’s”).

 

(Proef)procedures over 30%-regeling

Per 1 januari 2012 is de 30%-regeling aangepast en gelden strengere voorwaarden om hiervoor in aanmerking te komen. De regeling is bijvoorbeeld niet meer van toepassing op werknemers die binnen 150 km van de Nederlandse grens zijn aangeworven. Er geldt een eerbiedigende werking voor bestaande 30%-regelingen.

 !    Het is verstandig om tijdig na te gaan of deze “oude” 30%-regeling binnenkort afloopt en de betrokken werknemer voldoet aan de strengere voorwaarden van de nieuwe regeling.

 !    Er worden inmiddels proefprocedures gevoerd over de toepassing van de 150 km-grens. Het is nog niet duidelijk of deze maatregel EU-proof is en daarom is het verstandig om bezwaar te maken tegen een afwijzing van de 30%-regeling.

 !    Ook was er onduidelijkheid over het schaarstecriterium. De Hoge Raad heeft op 15 november 2013 echter beslist dat ook sprake is van een specifieke deskundigheid die in Nederland niet of schaars aanwezig is als een groot deel van de instroom (het ging om tandartsen) uit het buitenland moet worden gehaald. Sinds 2012 wordt het schaarstecritrium ingevuld met een salarisnorm, maar ook onder deze nieuwe regeling is de beslissing van de Hoge Raad nog van belang, namelijk als binnen een bepaalde beroepsgroep iedereen voldoet aan de salarisnorm.

Gebruikelijk loon directeur-grootaandeelhouder

Het is aan te raden om jaarlijks te toetsen of het gebruikelijk loon (2013: € 43.000) van de directeur-grootaandeelhouder (dga) naar beneden kan worden bijgesteld. De Belastingdienst kan uiteraard ook vinden dat het gebruikelijk loon hoger dan € 43.000 moet zijn. Is een hoger loon gebruikelijk bij soortgelijke dienstbetrekkingen waarbij een aanmerkelijk belang geen rol speelt, dan moet het loon van de dga op minimaal 70% van dit hogere gebruikelijk loon worden gesteld. Er geldt dus een marge van 30%.

 !    Het kan voor de dga aantrekkelijker zijn om in plaats van loon uit te betalen een dividenduitkering te doen. Over loon wordt immers maximaal 52% loonbelasting ingehouden, terwijl het gecombineerde tarief voor de inkomsten- en vennootschapsbelasting over een dividenduitkering 40% tot 43,75% bedraagt en in 2014 zelfs 37,6% tot 41,5% door het naar 22% verlaagde tarief in box 2.

 !    Het voornemen bestaat om de marge van 30% vanaf 2015 te verlagen, mogelijk naar 10%. Dit kan een salarisverhoging voor de dga inhouden en dus een hogere loonheffing.

Pensioenregeling en het nieuwe Witteveenkader

Door de verhoging van de pensioenrichtleeftijd naar 67 jaar per 1 januari 2014 wijzigen vanaf die datum ook de Witteveenkaders voor de aftrek van pensioenpremies in de loonbelasting. De maximaal toegestane opbouw van het ouderdomspensioen bedraagt in 2014 bij toepassing van een eindloonstelsel 1,90% per jaar en bij een middelloonstelsel 2,15% per jaar. Geldt een beschikbarepremieregeling, dan mag het maximaal te bereiken pensioen van 70% van het pensioengevend loon vanaf 2014 pas worden bereikt na 37 jaar in plaats van de huidige 35 jaar. Er gelden ook nieuwe premiestaffels, waaraan een extra leeftijdsklasse van 65 tot en met 66 jaar is toegevoegd.

 !    De pensioenregeling van de werknemers moet tijdig worden aangepast aan de nieuwe wettelijke regels.

 !    De pensioenleeftijd mag ook op 65 jaar blijven, maar dan moeten lagere opbouwpercentages worden toegepast.

 !    Werkgevers die voor een beschikbarepremieregeling nu nog bruto-staffels gebruiken, moeten uiterlijk per 1 januari 2015 overstappen op (lagere) netto-staffels waarin geen kostenopslag meer is verwerkt.

 

Tijdelijke heffingskorting voor vroeggepensioneerden

Gepensioneerden die jonger zijn dan de AOW-gerechtigde leeftijd en bij wie de bijdrage Zorgverzekeringswet (ZVW) wordt ingehouden, krijgen vanaf 2013 tijdelijk een speciale heffingskorting. Dit is een compensatie van de nadelige effecten voor deze groep van de invoering van het uniforme loonbegrip. Nagegaan dient te worden of aan de voorwaarden is voldaan waaronder recht bestaat op deze heffingskorting. De maximale heffingskorting bedraagt € 182 in 2013, € 121 in 2014 en € 61 in 2015. De werkgever is verplicht in de aangifte loonheffingen aan te geven of recht bestaat op deze tijdelijke heffingskorting. De werknemer of uitkeringsgerechtigde moet schriftelijk aangeven dat de werkgever de tijdelijke heffingskorting voor hem mag toepassen en dit verzoek moet in de loonadministratie worden bewaard.

 !    De tijdelijke heffingskorting mag maar door één werkgever worden toegepast. Als de werknemer in dat geval niet de volledige heffingskorting kan benutten, wordt het restant verrekend in de inkomstenbelasting, voor zover de vroeggepensioneerde nog andere inkomsten heeft.

 

Verplichte overgang naar werkkostenregeling uitgesteld

De verplichte toepassing van de werkkostenregeling (WKR) is uitgesteld tot 2015. Werkgevers die per 1 januari 2014 nog niet overstappen, hebben dus nog één jaar de tijd om zich hierop voor te bereiden. Het uitgangspunt is dat de werkkostenregeling geldt, tenzij wordt gekozen om de oude regels voor vergoedingen en verstrekkingen toe te passen.

 !    Het kan zijn dat de arbeidsvoorwaarden moeten worden aangepast bij een overstap naar de WKR. Hiervoor is toestemming nodig van de werknemers en eventueel de ondernemingsraad, dus tijdig starten met de voorbereidingen voor de overstap is van cruciaal belang.

Loonbelasting – aandachtspunten

 

Laatste jaar afdrachtvermindering onderwijs

De afdrachtvermindering onderwijs vervalt met ingang van 1 januari 2014. Werkgevers kunnen alleen nog in 2013 voor deze korting van de loonbelasting in aanmerking komen. Vanaf 2014 geldt de subsidieregeling praktijkleren die valt onder het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap. De subsidieregeling is inmiddels bekendgemaakt.

 !    Niet voor alle leerling-werknemers bestaat recht op subsidie, bijvoorbeeld niet voor mbo-studenten die een beroepsondersteunende leerweg (BOL) volgen of vmbo-studenten die een leer-werktraject doen. Voor sommige leer-werktrajecten is een overgangsregeling getroffen.

 

Consumpties op het werk

Een werkgever mag gratis consumpties verstrekken aan de werknemer. Het is ook mogelijk om te kiezen voor een vrije vergoeding van € 0,55 per dag. De vergoeding is ook toegestaan als thuis wordt gewerkt; dit geldt ook voor de directeur-grootaandeelhouder.

 !    Bij toepassing van de werkkostenregeling is een vergoeding in geld voor consumpties niet vrijgesteld.

Fiscaal gunstige geschenkenregeling

Een werkgever die de werkkostenregeling nog niet toepast, kan zijn werknemers tot een bedrag van € 70 een geschenk geven, waarop dan een eindheffing van toepassing is van 20%. Is de waarde van het geschenk hoger dan € 70, dan is het mogelijk om gebruik te maken van de kleineverstrekkingenregeling, wanneer het totaal op jaarbasis niet hoger is dan € 272 en per verstrekking niet meer dan € 136. Hierover moet de werkgever het tabeltarief als eindheffing toepassen.

 !    Bij een geschenk met een waarde van meer dan € 70, is het ook mogelijk om tot een bedrag van € 200 per maand per werknemer gebruik te maken van de eindheffing voor bovenmatige verstrekkingen.

 !    De geschenkenregeling is niet van toepassing op een contante betaling.

Verklaring geen privégebruik auto werknemer

Een werknemer die een verklaring geen privégebruik auto heeft ingevuld, krijgt niet te maken met een bijtelling op het loon. Heeft de werknemer toch meer dan 500 km privé met de auto gereden, dan krijgt de werknemer een naheffing en niet de werkgever, tenzij deze wist dat de werknemer de bijtelling ten onrechte niet toepaste.

 !    De werkgever moet de Belastingdienst zelf informeren over onjuistheden of onvolledigheden. Anders dreigt een boete van maximaal € 4.920.

 !    Een rittenregistratie kan bijtelling voorkomen. Deze moet een aantal basisgegevens over de gegevens per rit en de auto bevatten.  

Eigen bijdrage auto van de zaak verlaagt bijtelling

Als een werknemer een duurdere auto wil rijden, kan de werkgever verlangen dat de werknemer een (hogere) eigen bijdrage betaalt. Deze bijdrage kan in mindering worden gebracht op de bijtelling voor het privégebruik van de auto, als de werkgever schriftelijk verklaart dat de duurdere auto zakelijk gezien niet nodig is. Met andere woorden: de bijdrage moet betrekking hebben op het privégebruik van de auto van de zaak. Dit moet goed vastliggen in de administratie.

Verschillende regelingen om bijtelling voor bestelauto te voorkomen

Voor bestelauto’s bestaan diverse regelingen die ervoor zorgen dat geen bijtelling in aanmerking hoeft te worden genomen. Zowel de werkgever als de werknemer moet hierbij verschillende voorwaarden in acht nemen.

  1. Maximaal 500 km privé rijden: vereenvoudigde rittenadministratie.
  2. Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik: geen privékilometers rijden, zodat een rittenregistratie niet nodig is.
  3. De bestelauto is nagenoeg uitsluitend geschikt voor het vervoer van goederen.
  4. Doorlopend afwisselend gebruik door verschillende bestuurders: de werkgever betaalt € 300 per jaar per auto aan loonbelasting.
  5. Schriftelijk verbod op privégebruik of verbod om bestelauto mee naar huis te nemen met daaraan gekoppeld een boetebepaling. De werkgever moet toezicht uitoefenen op het naleven van het verbod en de verbodsbepaling moet worden opgenomen in de loonadministratie.

 !    Als een beroep wordt gedaan op de derde mogelijkheid die hiervoor is genoemd, dan is het aan te raden om met de Belastingdienst te overleggen of een bepaalde bestelauto nagenoeg uitsluitend geschikt is voor het vervoer van goederen. Hierover is inmiddels veel rechtspraak verschenen.

VAR-WUO of VAR-DGA voorkomt inhoudingsplicht loonheffingen

Een werkgever die een opdracht verleent voor het uitvoeren van werkzaamheden, kan inhouding van loonheffingen voor de opdrachtnemer voorkomen met een verklaring arbeidsrelatie (VAR) winst uit onderneming (WUO) of inkomsten uit werkzaamheden voor rekening en risico van de vennootschap (DGA) van de opdrachtnemer. De werkzaamheden moeten dan wel in lijn liggen met de werkzaamheden waarvoor de VAR is afgegeven.

 

Afstempelmogelijkheid voor dga met pensioen in eigen beheer

Een directeur-grootaandeelhouder (dga) heeft sinds 1 januari 2013 de mogelijkheid om het pensioen eenmalig op de pensioendatum belastingvrij af te stempelen. Er moet dan sprake zijn van onderdekking. Dit houdt in dat de commerciële waarde van de activa minder dan 75% van de fiscale waarde van de pensioenverplichting is. Zo’n afstempeling wordt niet gezien als een belaste afkoop door de dga.

 !    De winst die vrijvalt door de verlaging van de pensioenaanspraak, is bij de bv wel belast voor de vennootschapsbelasting. Dit is uiteraard te verrekenen met eventuele compensabele verliezen.

AOW-gerechtigde leeftijd naar 65 jaar plus 2 maanden

Per 1 januari 2014 bedraagt de AOW-gerechtigde leeftijd 65 jaar plus 2 maanden. Hierdoor duren de verzekerings- en premieplicht voor de werknemersverzekeringen een maand langer dan in 2013 toen de AOW-gerechtigde leeftijd voor het eerst steeg (naar 65 jaar en 1 maand). Hetzelfde geldt voor de werkgeversheffing Zorgverzekeringswet (ZVW) die sinds 1 januari 2013 de ZVW-bijdrage in de meeste gevallen vervangt.

 !    Blijft de werknemer werken nadat de AOW-uitkering is ingegaan, dan is de werkgeversheffing ZVW verschuldigd tot het einde van de dienstbetrekking.

 

Extra verplichte gegevens op jaaropgave

Een werkgever moet aan zijn werknemer(s) een jaaropgave verstrekken. Hierop moet een aantal verplichte gegevens worden vermeld, zoals het loon, de ingehouden loonbelasting en premie volksverzekeringen en de verrekende arbeidskorting. De jaaropgave over 2013 moet twee extra verplichte gegevens bevatten. Dit zijn de werkgeversheffing Zorgverzekeringswet en het totaal van de premies werknemersverzekeringen.

Werkbonus via loonheffing

De werkbonus verloopt vanaf 2014 via de inhouding van loonheffing bij de werkgever. Hiervoor is gekozen omdat de werknemer zo iedere maand dat hij werkt een deel van de werkbonus waar hij recht op heeft, terugziet in de vorm van een hoger nettoloon. De werkbonus over 2013 wordt via de aangifte automatisch verrekend in de inkomstenbelasting.

 !    De werkbonus voor 61- tot 64-jarigen wordt vanaf 2015 afgeschaft voor nieuwe gevallen. Vanaf 2018 verdwijnt de werkbonus helemaal.

Storting op depot voor inlener van personeel

Werkgevers die tijdelijk personeel betrekken via een uitzendbureau, kunnen vanaf 1 juli 2015 gemakkelijker aansprakelijk worden gesteld voor belastingschulden van het uitzendbureau. De werkgever (“inlener”) moet tot maximaal 35% van de factuur (incl. btw) storten in een depot dat het uitzendbureau (“uitlener”) vanaf 1 juli 2014 moet aanhouden bij de Belastingdienst. Gebeurt dat niet en het uitzendbureau komt zijn verplichtingen niet na, dan kan de Belastingdienst de werkgever aansprakelijk stellen voor het niet-gestorte bedrag en ook een boete opleggen van maximaal € 7.800.

Inkomstenbelasting – eindejaarstips

Voorlopige aanslag kan in rekening brengen belastingrente voorkomen

Wie verwacht (meer) belasting te moeten betalen over 2013, kan verzoeken om een voorlopige aanslag op te leggen of een verzoek tot herziening van de voorlopige aanslag doen. Is zo’n verzoek ingediend voor 1 mei 2014, dan is namelijk geen belastingrente verschuldigd als de (nadere) voorlopige aanslag conform het verzoek wordt opgelegd.

 !    De belastingrente gaat vanaf 1 april 2014 omhoog. Voor de inkomstenbelasting bedraagt de belastingrente dan in ieder geval 4%.

Kleine hypotheek aflossen

Het kan interessant zijn om een kleine hypotheek af te lossen, die nog rust op een eigen woning. Voor een eigen woning geldt het eigenwoningforfait. Deze bijtelling op het inkomen verlaagt de aftrek van de hypotheekrente. Als er geen of een kleine hypotheek op de eigen woning rust, hoeft het eigenwoningforfait, of een deel daarvan, niet bij het inkomen te worden geteld.

 !    Een bijkomend voordeel van het aflossen van een kleine hypotheek is dat het box 3-inkomen minder zal worden, zodat de aflossing ook nog eens belasting in box 3 bespaart.

In 2012 gestarte verbouwing eigen woning in 2013 afgerond

Is een verbouwing van een eigen woning in 2012 gestart maar de financiering daarvan pas in 2013 geregeld, dan valt de rente op die financieringsschuld nog onder de eigenwoningregeling die tot 2013 gold. Verplichte aflossing van de schuld is dan niet vereist. Om aan te tonen dat in 2012 is begonnen met de verbouwing, moet een schriftelijke overeenkomst met een aannemer kunnen worden overgelegd.

 !   Om in aanmerking te komen voor hypotheekrenteaftrek moet de verbouwing in 2013 zijn afgerond.

Mogelijkheden om de winst te verlagen

Elke ondernemer kan op een relatief eenvoudige manier zijn winst verlagen door kritisch naar zijn balans te kijken. Vaak is het mogelijk een voorziening voor verwachte uitgaven te vormen of kan een vordering worden afgewaardeerd die onvolwaardig is geworden. Wellicht staan er nog incourante aandelen op de balans die kunnen worden afgewaardeerd of ligt er incourante voorraad in het magazijn.

 !    Als een voorziening niet mogelijk is, kan soms een kostenegalisatiereserve worden gevormd. Deze reserve is bijvoorbeeld mogelijk voor groot onderhoud van een bedrijfspand.

Tijdelijk maximaal 50% ineens afschrijven in 2013

In 2013 bestaat voor ondernemers in de inkomstenbelasting opnieuw een tijdelijke mogelijkheid om versneld af te schrijven op investeringen in bedrijfsmiddelen. Dit is mogelijk wanneer de investering in het nieuwe bedrijfsmiddel plaatsvindt in de periode 1 juli tot en met 31 december 2013. Wordt voldaan aan de voorwaarden, dan kan direct maximaal 50% van de aanschaf- of voortbrengingskosten ten laste van de winst worden gebracht. Zo kan een liquiditeitsvoordeel worden behaald in 2013, maar daar staat tegenover dat in latere jaren minder kan worden afgeschreven en de winst dus hoger uitvalt dan bij reguliere afschrijving.

 !    Om in aanmerking te komen voor de versnelde afschrijvingsmogelijkheid moet het bedrijfsmiddel vóór 1 januari 2016 in gebruik zijn genomen. Bepaalde investeringen zijn uitgesloten van de regeling.

 !    ls het bedrijfsmiddel ná 2013 voor het eerst in gebruik genomen, dan kan in 2013 maximaal het bedrag dat is betaald, willekeurig worden afgeschreven.

Tijdige ingebruikname bedrijfsmiddel voor versnelde afschrijving

In 2011 bestond ook een tijdelijke regeling voor versnelde afschrijving op investeringen in nieuwe bedrijfsmiddelen. Toen was het mogelijk om onder bepaalde voorwaarden maximaal 50% af te schrijven in het jaar van investering en 50% in de jaren daarna.

 !    Om hiervoor in aanmerking te komen moet het bedrijfsmiddel vóór 1 januari 2014 in gebruik zijn genomen. Bij ingebruikneming na die datum wordt een toegepaste versnelde afschrijving teruggenomen.

 

Investeringsaftrek vermindert inkomstenbelasting

Bij investeringen in bedrijfsmiddelen zijn er verschillende mogelijkheden om een deel van de investering van de Belastingdienst terug te krijgen via de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA), de energie-investeringsaftrek (EIA) en/of de milieu-investeringsaftrek (MIA). Voor de KIA mag het investeringsbedrag niet hoger zijn dan € 306.931. Bij een investering tussen € 55.248 en € 102.311 is de KIA het hoogste, namelijk een vast bedrag van € 15.470.

 !    De per 1 januari 2014 voorziene verhoging van de aftrekpercentages van de EIA en MIA gaat niet door. De EIA blijft gehandhaafd op 41,5% van het bedrag aan energie-investeringen (boven het drempelbedrag en tot een bepaald maximum) en de MIA op 13,5%, 27% of 36% (afhankelijk van de soort milieu-investering en boven het drempelbedrag).

 

Hogere drempel voor EIA en MIA/Vamil

Investeringen in bedrijfsmiddelen moeten vanaf 2014 minimaal € 2.500 bedragen om in aanmerking te komen voor de energie-investeringsaftrek (EIA) en milieu-investeringsaftrek (MIA) en/of willekeurige afschrijving milieubedrijfsmiddelen (Vamil). Dit bedrag geldt per bedrijfsmiddel, zodat sprake is van een aanzienlijke verhoging. In 2013 geldt immers een drempel van € 450 per bedrijfsmiddel en voor de EIA en MIA ook nog eens een drempel van € 2.300 aan totale investeringen in een jaar.

 !    Als er kleine investeringen zijn gepland, dan kan het voordelig zijn deze nog in 2013 te doen.

 !    Om in aanmerking te komen voor de EIA, MIA en/of Vamil moet de investering tijdig worden gemeld bij Agentschap NL.

 !    De EIA, MIA en Vamil worden vóór 2019 geëvalueerd om te bepalen of deze regelingen na 2018 ook nog worden voortgezet. Schuif energie- of milieu-investeringen daarom niet op de (al te) lange baan.

Investeringsaftrek voor zuinige auto’s

Zeer zuinige personenauto’s met een CO2-uitstoot van maximaal 88 gr/km voor benzineauto’s en 95 gr/km komen alleen nog in 2013 in aanmerking voor kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA). Vanaf 2014 vervalt deze mogelijkheid. Daarom is tijdige investering van groot belang.

 !    Voor investeringen in (semi-)elektrische auto’s blijft het wel mogelijk om milieu-investeringsaftrek (MIA) te krijgen.

 

Lagere toevoeging aan oudedagsreserve

Ondernemers die winst maken, kunnen een deel van die winst aanwenden voor een oudedagsreserve. Deze toevoeging aan de oudedagsreserve verlaagt de verschuldigde inkomstenbelasting. In 2013 bedraagt de maximale toevoeging aan de oudedagsreserve 12% van de winst met een maximum van € 9.542. In 2014 gaat dit percentage naar beneden en mag maximaal 10,9% van de winst worden toegevoegd aan de oudedagsreserve.

 !    In 2015 gaat het percentage nog verder naar beneden en kan maximaal 8,9% van de winst aan de oudedagsreserve worden gedoteerd, tot een maximum van € 7.847 (cijfers 2013). Voor elk jaar dat de pensioenleeftijd toeneemt, wordt de dotatie met 0,4%-punt verlaagd. 

 

Voordelige opname stamrecht

Een stamrecht dat is ondergebracht bij een stamrecht-bv, bank, beleggingsinstelling of verzekeraar, kan onder gunstigere voorwaarden worden uitgekeerd. Vanaf 1 januari 2014 vervalt namelijk de eis dat een stamrecht moet worden uitgekeerd in periodieke termijnen. Dit betekent dat een in 2013 bestaand stamrecht vanaf 2014 ineens kan worden uitgekeerd zonder heffing van 20% revisierente. Dit heeft te maken met de afschaffing van de stamrechtvrijstelling in de loonbelasting per 1 januari 2014.

 !    Er is sprake van een in 2013 bestaand stamrecht als 1) de aard en omvang van de vrijgestelde stamrechtaanspraak op 31 december 2013 voldoende bepaald of bepaalbaar is, dus de stamrechtovereenkomst vóór 1 januari 2014 is getekend, 2) uit die stamrechtovereenkomst blijkt dat het bedrag voor de financiering van de aanspraak wordt ondergebracht bij een bij de wet aangewezen aanbieder en 3) het ontslag vóór 1 januari 2014 is aangezegd en vóór 1 juli 2014 wordt uitgevoerd.

 !    Bij een volledige opname van het stamrechtkapitaal in 2014 ineens wordt slechts 80% belast tegen het progressieve tarief. Dit kan een belastingbesparing opleveren. Voor de 80%-regeling komen alleen aanspraken in aanmerking, die voldoen aan de voorwaarde dat het voor de financiering verschuldigde bedrag vóór 15 november 2013 is overgemaakt.

 !    Bij hoge ontslagvergoedingen kan het aantrekkelijk zijn om een middelingsverzoek in te dienen. Voor zo’n verzoek moeten dan wel de definitieve aanslagen over alle drie middelingsjaren zijn vastgesteld.

Voordelig levenslooptegoed opnemen in 2013

De levensloopregeling is per 1 januari 2012 afgeschaft. Wie op 31 december 2011 een tegoed had van € 3.000 of meer, kan blijven sparen tot 1 januari 2022. Er wordt echter geen levensloopverlofkorting meer opgebouwd. Bij opname ineens van het volledige tegoed dat is gespaard tot 1 januari 2012, is in 2013 slechts over 80% inkomstenbelasting verschuldigd. Het opgenomen tegoed hoeft niet te worden besteed aan verlof. Het tegoed dat vanaf 2012 is gespaard, is wel voor 100% belast.

 !    Is het volledige levenslooptegoed opgenomen, dan kan niet meer worden bijgestort. De levensloopregeling eindigt in dat geval.

Verlaging box 2-tarief naar 22%

In 2014 geldt eenmalig een lager box 2-tarief van 22% in plaats van 25% voor inkomen uit aanmerkelijk belang dat niet hoger is dan € 250.000.

 !    Een voorgenomen dividenduitkering kan daarom het beste worden uitgesteld tot na 1 januari 2014. Dit scheelt maximaal € 7.500 aan inkomstenbelasting (3% van € 250.000) in box 2. Een bijkomend voordeel dat deze niet in de rendementsgrondslag van box 3 valt. De peildatum van box 3 is immers 1 januari. Dit betekent een extra belastingbesparing.

 !    Onder het sinds 1 oktober 2012 geldende bv-recht moet een uitkeringstoets plaatsvinden om te bepalen of de vennootschap ook na de dividenduitkering kan blijven voldoen aan haar verplichtingen (waaronder de pensioenverplichting).

Aftrek lijfrentepremies verandert door wijziging pensioenrichtleeftijd

Naar aanleiding van de verhoging van de AOW- en pensioenrichtleeftijd per 1 januari 2014 wijzigen ook de Witteveenkaders voor de aftrek van lijfrentepremies in de inkomstenbelasting. Bij een pensioentekort mag dan maximaal 15,5% in plaats van de tot en met 2013 geldende 17% van de premiegrondslag als premies voor lijfrenten in aftrek worden gebracht op het inkomen in box 1. Hierop komen nog in mindering de opbouw van pensioenaanspraken en de dotaties aan de fiscale oudedagsreserve. De vermindering in verband met de opbouw van pensioenaanspraken bedraagt vanaf 2014 7,2 maal de pensioenaangroei van het voorafgaande jaar in plaats van de tot en met 2013 geldende vermenigvuldiging van 7,5.

 !    Een lijfrentepremie moet uiterlijk op 31 december 2013 zijn betaald, wil deze nog tot aftrek kunnen komen in 2013.

 !    Wanneer een ondernemer in 2013 zijn onderneming staakt en de stakingswinst vóór 1 juli 2014 omzet in een lijfrente, is ook de premie aftrekbaar die in de eerste helft van 2014 wordt betaald. Hetzelfde geldt bij de omzetting van een oudedagsreserve in een lijfrente. 

Periodieke gift aftrekbaar zonder notariële akte

De gang naar de notaris hoeft geen reden meer te zijn om af te zien van een periodieke schenking aan een goed doel. Vanaf 2014 zijn giften aan algemeen nut beogende instellingen (anbi’s) ook aftrekbaar als deze zijn gedaan bij een onderhandse overeenkomst. Gaat het om een vereniging, dan moet deze wel meer dan 25 leden hebben. Overigens moet dan ook nog worden voldaan aan de overige voorwaarden voor aftrek.

 !    Een onderhandse schenkingsovereenkomst die voldoet aan de voorwaarden voor de giftenaftrek, is te downloaden van de website van de Belastingdienst. Zowel de gever als de begiftigde instelling moet deze overeenkomst invullen en bewaren.

Extra aftrek voor gift aan culturele instelling tot 2018

Een schenking aan een culturele instelling levert een hogere aftrek in de inkomstenbelasting op door de zogeheten “multiplier”. Voor de giftenaftrek in de inkomstenbelasting mag de gift namelijk met 25% worden verhoogd, met een maximum van € 1.250.

 !    De “multiplier” gold in eerste instantie voor vijf jaar (2012 tot en met 2016), maar deze periode is verlengd tot en met het belastingjaar 2017.

 

Aftrekbare onderhoudskosten rijksmonument

De onderhoudskosten van een rijksmonument zijn sinds 1 januari 2012 nog maar voor 80% aftrekbaar. Tot en met 2011 waren de onderhoudskosten voor 100% aftrekbaar. Als vóór 31 december 2011 nog onherroepelijke verplichtingen zijn aangegaan voor onderhoudskosten waarvan de uitgaven pas in 2012 of 2013 worden gedaan, kan toch nog aftrek voor 100% van de onderhoudskosten worden gekregen.

 !    Als de verplichting in 2011 is aangegaan, doe de uitgave dan nog in 2013 om deze in aftrek te kunnen brengen.

Herziening keuzeregime buitenlandse belastingplichtigen op komst

Het huidige keuzeregime voor buitenlandse belastingplichtigen verdwijnt per 1 januari 2015. Vanaf dat moment kunnen buitenlandse belastingplichtigen niet meer kiezen voor een behandeling als binnenlandse belastingplichtige, maar kwalificeren zij wel of niet voor de regeling. Kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen moeten hun inkomen (nagenoeg) volledig (90% of meer) in Nederland verdienen. De nieuwe regeling is voor minder mensen toegankelijk dan de keuzeregeling, omdat deze alleen geldt voor inwoners van de EU, de Europese Economische Ruimte (EER), Zwitserland en de BES-eilanden. Kwalificeert een buitenlandse belastingplichtige, dan heeft hij recht op dezelfde aftrekposten en heffingskortingen als binnenlandse belastingplichtigen en hoeft hij alleen het Nederlandse inkomen op te geven.

 !    Ook het heffingvrije vermogen en de schuldendrempel in box 3 zijn van toepassing op kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen.

 !    Hoewel kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen alleen het Nederlandse inkomen hoeven op te geven, zijn sommige andere regelingen wel gebaseerd op het wereldinkomen, zoals de drempel voor de giftenaftrek.

Gunstig inkeren bij niet-aangegeven inkomen of vermogen

Tot 1 juli 2014 is het mogelijk om zonder boete niet aangegeven inkomen of vermogen alsnog bij de Belastingdienst te melden. Het maakt niet uit of het gaat om zwart geld in het binnen- of buitenland. Vanaf 1 juli 2014 bedraagt de boete bij vrijwillige verbetering weer 30%. Overigens is alleen sprake van vrijwillige verbetering als de Belastingdienst nog niet op de hoogte was of had kunnen zijn van het niet aangegeven inkomen of vermogen.

 !    Vanaf 1 juli 2015 gaat de boete voor inkeerders omhoog naar 60% van de te weinig geheven belasting.

 !    Er bestaan plannen om de navorderingstermijn bij het opzettelijk verzwijgen van inkomen of vermogen (kwade trouw) in alle gevallen tot 12 jaar te verlengen.

Inkomstenbelasting – aandachtspunten

T-biljet indienen

Bij onder andere vakantiebaantjes kan over het loon of een uitkering feitelijk te veel loonbelasting/premie volksverzekeringen zijn ingehouden. In dat geval kan het te veel ingehouden bedrag aan loonbelasting via een T-biljet worden teruggevraagd. T-biljetten moeten binnen vijf jaar na het einde van het desbetreffende kalenderjaar worden ingediend en de teruggave moet minimaal € 14 (vanaf 2009) of € 13 (voor de jaren t/m 2008) bedragen. Tot en met 31 december 2013 kunnen de T-biljetten over 2008 en latere jaren nog worden ingediend.

 !   Het is verstandig om vooraf een berekening te (laten) maken om te voorkomen dat de aangifte onbedoeld leidt tot een te betalen bedrag in plaats van tot een teruggave.

Vooruitbetaling hypotheekrente verlaagt box 3-vermogen

Wie vermogensrendementsheffing in box 3 moet betalen, kan zijn vermogen per 1 januari 2014 verminderen door al in 2013 hypotheekrente vooruit te betalen. In 2013 is het hoogste tarief voor aftrek van hypotheekrente ook nog eens hoger (52%) dan in 2014 (51,5%). Het moet wel gaan om hypotheekrente die betrekking heeft op de eerste zes maanden van 2014.

 !    Als door de vooruitbetaling in 2013 in 2014 wordt voldaan aan de voorwaarden voor de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld, bestaat daar toch geen recht op.

Verlenging verhuisregelingen eigen woning

De tijdelijke verlenging van de termijn van de verhuisregelingen is met nog eens een jaar verlengd en blijft ook in 2014 van toepassing. Hierdoor kan een sinds 2011 leegstaande, voor de verkoop bestemde woning in 2014 nog steeds worden aangemerkt als eigen woning, mits die woning in 2011 een eigen woning was. Verder kan een in of na 2011 aangekochte leegstaande woning of een woning inaanbouwin 2014 nog steeds worden aangemerkt als eigen woning, mits diewoning bestemd is om uiterlijk in 2014 de belastingplichtige als eigen woning ter beschikking te staan.

Verlenging maatregel tijdelijke verhuur eigen woning

De regeling die hypotheekrenteaftrek mogelijk maakt na tijdelijke verhuur, wordt verlengd. Sinds 2010 is het mogelijk om na een periode van verhuur van een te koop staande voormalige eigen woning terug te keren van het box 3-regime naar de eigenwoningregeling in box 1. Op dat moment herleeft de hypotheekrenteaftrek voor het restant van de periode. De looptijd van deze regeling wordt nog eens met een jaar verlengd. Hierdoor is de regeling ook in 2014 nog van toepassing.

 

Lagere hypotheekrenteaftrek in hoogste tariefschijf

Wie aftrekbare kosten met betrekking tot de eigen woning tegen het inkomstenbelastingtarief van de vierde schijf in aftrek brengt, krijgt vanaf 2014 ieder jaar een kleiner fiscaal voordeel. In 2014 zijn deze kosten aftrekbaar tegen een tarief van 51,5% en dit tarief wordt vervolgens jaarlijks met stappen van 0,5%-punt verlaagd. Het aangepaste tarief wordt verminderd totdat het gelijk is aan het tarief in de derde schijf (momenteel 42%).

 !    Ter compensatie van deze verlaagde aftrek wordt de derde tariefschijf verlengd. Vanaf 2018 wordt de derde tariefschijf stapsgewijs verlaagd van 42% naar 38% (in 2042).

 !    Schulden die voortkomen uit de wettelijke vergoedingsplicht tussen partners, worden niet aangemerkt als eigenwoningschuld.

Levering in 2013 van in 2012 gekochte woning

Is een in 2012 gekochte woning nog niet geleverd, dan is het mogelijk om toch nog te profiteren van de regels voor hypotheekrenteaftrek, zoals die golden tot 1 januari 2013. De voorwaarden hiervoor zijn dat sprake is van een onherroepelijke schriftelijke koopovereenkomst die uiterlijk op 31 december 2012 is getekend, de lening vóór 2014 wordt aangegaan en de levering in 2013 plaatsvindt.

 !   Bij verkoop van een woning in 2012 en aankoop van een nieuwe woning in 2013 gelden ook nog de oude regels voor hypotheekrenteaftrek, maar alleen voor zover de schuld niet hoger is dan de eigenwoningschuld bij de verkoop van de oude woning.

Renseigneringsplicht bij eigenwoningschuld aan eigen BV

Geld lenen van de eigen bv voor de aanschaf of verbetering van een eigen woning kan aantrekkelijk zijn. Sinds 1 januari 2013 is de rente op deze eigenwoningschuld alleen aftrekbaar als de gegevens over de lening tijdig en correct zijn doorgegeven aan de Belastingdienst. De Belastingdienst stelt voor deze renseigneringsplicht een formulier “Opgaaf lening eigen woning” ter beschikking op zijn website.

 !    De renseigneringsplicht geldt alleen voor nieuwe leningen die vanaf 1 januari 2013 worden aangegaan.

 !   De gegevens moeten aan de Belastingdienst worden verstrekt bij de aangifte, maar uiterlijk op 31 december van het jaar dat volgt op het jaar waarin de lening is aangegaan.

Aanpassing partnerbegrip voor kindregelingen

Het partnerbegrip in de inkomstenbelasting en voor de toeslagen wordt met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2012 aangepast waardoor alleen meerderjarigen kunnen worden aangemerkt als partner. Deze wijziging heeft te maken met de per die datum gewijzigde regeling voor samengestelde gezinnen. Door de wijziging van het partnerbegrip worden onbedoelde gevolgen van deze regeling hersteld, zodat recht blijft bestaan op bijvoorbeeld de alleenstaande-ouderkorting in de inkomstenbelasting of de kinderopvangtoeslag, wanneer een minderjarig kind komt inwonen bij een alleenstaande ouder met een kind.

Middelingsteruggave bij sterk wisselend inkomen

Als de hoogte van de belastbare inkomens in box 1 (werk en woning) over drie opeenvolgende jaren sterk heeft gewisseld, kan aanspraak bestaan op een middelingsteruggave. Dit houdt in dat het inkomen van drie jaren in gelijke delen over de drie jaren wordt verdeeld. Voorwaarde voor middeling is dat de aanslagen over de drie betreffende jaren definitief zijn opgelegd en onherroepelijk zijn geworden. Elk te middelen jaar mag slechts één keer in een middelingsverzoek zijn begrepen. Het loont om vooraf het verzoek voor een middelingsteruggave goed door te rekenen om de meest gunstige jaren te bepalen voor het middelingsverzoek. Middeling kan ook een aardige optie zijn voor personen die kort geleden hun eerste “echte” baan hebben gekregen en de jaren daarvoor een vakantiebaan of een bijbaan hebben gehad.

 !    Het bedrag van de teruggave moet hoger zijn dan een bepaalde drempel (2013: € 545).

Te laat opgelegde voorlopige aanslag kan schuld in box 3 zijn

Wie vóór 1 oktober 2013 de Belastingdienst heeft verzocht om een voorlopige aanslag op te leggen, mag het bedrag van de voorlopige aanslag als schuld in box 3 opnemen als de Belastingdienst de voorlopige aanslag niet vóór 1 januari 2014 heeft opgelegd.

 

Verrekening verlies op beleggingen in durfkapitaal van vóór 2011

Verliezen op leningen aan startende ondernemers (“durfkapitaal”, ook wel tante Agaath-leningen genoemd) zijn sinds 1 januari 2011 niet meer aftrekbaar. Alleen als de lening vóór die datum is verstrekt en een vordering niet meer voor verwezenlijking vatbaar is, komt het verlies nog als persoonsgebonden aftrek in mindering op het inkomen.

 !   Maximaal € 46.984 is aftrekbaar als verlies. Dit bedrag geldt per startende ondernemer. De lening moet wel zijn kwijtgescholden binnen acht jaar na het aangaan van de lening.

Vamil blijft in 2014 op 75%

De regeling willekeurige afschrijving voor milieubedrijfsmiddelen (Vamil) biedt de mogelijkheid investeringskosten willekeurig af te schrijven en geldt voor ondernemers die investeren in bedrijfsmiddelen die zijn aangewezen op de Milieulijst (investeringen in het belang van de bescherming van het Nederlandse milieu). De Vamil is voor de jaren 2011 tot en met 2013 verlaagd van 100% naar 75%. De overige 25% volgt het reguliere afschrijfregime.

 !    De eerder aangekondigde verhoging van de Vamil naar 100% per 1 januari 2014 gaat niet door. Wachten met een geplande investering om die reden heeft dus geen zin.

Kijk goed of de Vamil in 2014 kan worden toegepast omdat de Milieulijst mogelijk wijzigt. De Vamil kan vanaf 2014 niet meer worden toegepast op personenauto’s.

Hogere Research & Development Aftrek

Sinds 1 januari 2012 geldt de Research & Development aftrek (RDA) voor ondernemers die investeren in de ontwikkeling van vernieuwende producten en diensten. De RDA is een fiscale faciliteit om de directe kosten van R&D te verlagen met uitzondering van loonkosten. Voor de loonkosten geldt immers al een faciliteit in de vorm van de afdrachtvermindering voor speur- en ontwikkelingswerk (S&O) in de loonbelasting en de S&O-aftrek in de inkomstenbelasting. De RDA bedraagt 54% van de gemaakte investeringen die zijn gedaan in S&O en dit percentage wordt met ingang van 1 januari 2014 waarschijnlijk verhoogd naar 60. De hoogte van de RDA in 2014 wordt in december 2013 bekendgemaakt.

 !    Agentschap NL voert de RDA uit maar de verrekening van het daadwerkelijke voordeel vindt plaats via de aangifte inkomstenbelasting.

Ondernemingswoning overbrengen naar privé

Rust op een woning die tot het ondernemingsvermogen behoort, een hypotheekschuld en brengt de ondernemer de woning en de bijbehorende schuld in 2013 over naar privé, dan is er geen recht op hypotheekrenteaftrek voor de eigen woning omdat er geen sprake is van een eigenwoningschuld. De bestaande schuld zou dan moeten worden overgesloten, maar op grond van een goedkeurend besluit is dat niet nodig, zodat dan toch recht op hypotheekrenteaftrek bestaat. Hiervoor geldt als voorwaarde dat een bijtelling voor het privégebruik van de woning van toepassing was, toen deze woning nog tot het ondernemingsvermogen behoorde.

 !    Is de schuld in 2013, voordat deze overging naar privé, verhoogd? Dan is geen hypotheekrenteaftrek mogelijk over deze verhoging. Als eigenwoningschuld wordt namelijk aangemerkt het bedrag van de schuld op 31 december 2012.

Verkoopwinst opnemen in een herinvesteringsreserve

Belastingheffing op de boekwinst van een verkocht bedrijfsmiddel is uit te stellen door de verkoopwinst te reserveren in een herinvesteringsreserve. Op de balansdatum moet dan wel een voornemen tot herinvesteren bestaan. De herinvestering moet plaatsvinden binnen drie jaar na het jaar waarin de reserve is gevormd, anders valt deze vrij in de winst. Een herinvesteringsreserve die in 2010 is gevormd, moet dus uiterlijk op 31 december 2013 zijn benut voor een nieuw bedrijfsmiddel. Het is dus verstandig om tijdig te controleren of herinvestering nog in 2013 moet gebeuren.

 !    Alleen als er bijzondere omstandigheden zijn, kan de herinvesteringstermijn van drie jaar worden verlengd.

 !    De afboeking van de herinvesteringsreserve kan in beginsel plaatsvinden op elk willekeurig bedrijfsmiddel. Een uitzondering geldt voor een bedrijfsmiddel dat niet wordt afgeschreven of over een langere periode dan tien jaar wordt afgeschreven, zoals een bedrijfspand. In dat geval moet het vervangende bedrijfspand in economische zin dezelfde functie vervullen als het verkochte bedrijfspand.

Willekeurige afschrijving voor starters

Startende ondernemers kunnen over hun investeringen tot een maximum van € 306.931 willekeurig afschrijven. Als de startende ondernemer dat wenst, kan hij in één keer tot op de restwaarde afschrijven. Bij bedrijfspanden kan in één keer tot op de “bodemwaarde” worden afgeschreven. De bodemwaarde van een bedrijfspand in eigen gebruik bedraagt 50% van de WOZ-waarde. Als door de forse afschrijving een verlies ontstaat, kan dit worden verrekend met positieve inkomsten van box 1 in de voorafgaande drie jaren. Ook kan het zijn dat door een optimale willekeurige afschrijving recht ontstaat op een middelingsteruggave.

 !    Door willekeurig af te schrijven kan het recht op zelfstandigenaftrek vervallen in de situatie dat verlies wordt geleden. Bij een verlies leidt toepassing van de MKB-winstvrijstelling tot een verlaging van het verlies. 

Beloning voor meewerkende partner

Als een partner meewerkt in de onderneming is het mogelijk een reële arbeidsbeloning aan de partner toe te kennen. Deze vergoeding komt ten laste van de winst. Bij de partner is de vergoeding belast. Geldt het toptarief van 52% inkomstenbelasting, dan kan een flink progressievoordeel worden behaald, zeker wanneer de partner geen of slechts geringe andere inkomsten in box 1 heeft. Er gelden wel enkele voorwaarden. Zo moet het bedrag van de beloning minimaal € 5.000 bedragen en moet het bedrag periodiek aan de partner worden betaald. Een beloning die lager is dan € 5.000, is niet aftrekbaar van de winst en niet belastbaar bij de partner.

 !    Een andere mogelijkheid is het claimen van de meewerkaftrek, als de partner minimaal 525 uur in de onderneming werkt zonder daarvoor een vergoeding te ontvangen en de ondernemer zelf recht heeft op de zelfstandigenaftrek. Deze faciliteit bedraagt minimaal 1,25% en maximaal 4% van de winst. De partner wordt in dit geval niet belast voor de aftrek.

 !   Nog een andere mogelijkheid is om een v.o.f. of maatschap aan te gaan met de partner. Als de partner ook als ondernemer kan worden aangemerkt, kan de partner ook de MKB-winstvrijstelling verkrijgen.

Verliezen uit 2004 gaan eind 2013 verdampen

Verliezen uit 2004 en eerdere jaren gaan per 31 december 2013 verdampen. Door tijdig actie te ondernemen, is verrekening van (een deel van) de verliezen wellicht toch nog mogelijk, bijvoorbeeld door stille reserves in bedrijfsmiddelen en/of activiteiten (goodwill) te realiseren.

Urencriterium voor ondernemersfaciliteiten

Voor de zelfstandigenaftrek, de speur- en ontwikkelingsaftrek, de meewerkaftrek en de oudedagsreserve geldt een urencriterium. Minimaal 1.225 uren moeten in een kalenderjaar aan de onderneming zijn besteed en ook nog eens minimaal 50% van de beschikbare tijd.

 !   Voor startende ondernemers geldt een soepeler urencriterium doordat de 50%-eis niet geldt. Startende ondernemers met een arbeidsongeschiktheidsuitkering hebben aan 800 ondernemingsuren voldoende om aan het urencriterium te voldoen.

Vier maanden uitstel bij betalingsproblemen

Ondernemers die belastingschulden niet kunnen betalen, kunnen telefonisch vragen om uitstel van betaling van maximaal vier maanden. Dit geldt alleen voor schulden tot € 20.000.

 !    Wanneer gebruik wordt gemaakt van deze betalingsregeling, is wel invorderingsrente verschuldigd. Deze wordt vanaf 1 april 2014 verhoogd naar 4%.

 

 

Vennootschapsbelasting – eindejaarstips

 

Tijdelijk maximaal 50% ineens afschrijven in 2013

In 2013 bestaat voor vennootschappen opnieuw een tijdelijke mogelijkheid om versneld af te schrijven op investeringen in bedrijfsmiddelen. Dit is mogelijk wanneer de investering in het nieuwe bedrijfsmiddel plaatsvindt in de periode 1 juli tot en met 31 december 2013. Wordt voldaan aan de voorwaarden, dan kan direct maximaal 50% van de aanschaf- of voortbrengingskosten ten laste van de winst worden gebracht. Zo kan een liquiditeitsvoordeel worden behaald in 2013, maar daar staat tegenover dat in latere jaren minder kan worden afgeschreven en de winst dus hoger uitvalt dan bij reguliere afschrijving.

 !    Om in aanmerking te komen voor de versnelde afschrijvingsmogelijkheid moet het bedrijfsmiddel vóór 1 januari 2016 in gebruik zijn genomen. Bepaalde investeringen zijn uitgesloten van de regeling.

 !    Is het bedrijfsmiddel ná 2013 voor het eerst in gebruik genomen, dan kan in 2013 maximaal het bedrag dat is betaald, willekeurig worden afgeschreven.

Tijdige ingebruikname bedrijfsmiddel voor versnelde afschrijving

In 2011 bestond ook een tijdelijke regeling voor versnelde afschrijving op investeringen in nieuwe bedrijfsmiddelen. Toen was het mogelijk om onder bepaalde voorwaarden maximaal 50% af te schrijven in het jaar van investering en 50% in de jaren daarna.

 !    Om hiervoor in aanmerking te komen moet het bedrijfsmiddel vóór 1 januari 2014 in gebruik zijn genomen. Bij ingebruikneming na die datum wordt een toegepaste versnelde afschrijving teruggenomen.

 

Investeringsaftrek vermindert vennootschapsbelasting

Bij investeringen in bedrijfsmiddelen zijn verschillende mogelijkheden om een deel van de investering van de Belastingdienst terug te krijgen via de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA), de energie-investeringsaftrek (EIA) en/of de milieu-investeringsaftrek (MIA). Voor de KIA mag het investeringsbedrag niet hoger zijn dan € 306.931. Bij een investering tussen € 55.248 en € 102.311 is het KIA het hoogste, namelijk een vast bedrag van € 15.470.

 !    De per 1 januari 2014 voorziene verhoging van de aftrekpercentages van de EIA en MIA gaat niet door. De EIA blijft gehandhaafd op 41,5% van het bedrag aan energie-investeringen (boven het drempelbedrag en tot een bepaald maximum) en de MIA op 13,5%, 27% of 36% (afhankelijk van de soort milieu-investering en boven het drempelbedrag).

 

Hogere drempel voor EIA en MIA/Vamil

Investeringen in bedrijfsmiddelen moeten vanaf 2014 minimaal € 2.500 bedragen om in aanmerking te komen voor de energie-investeringsaftrek (EIA) en milieu-investeringsaftrek (MIA) en/of willekeurige afschrijving milieubedrijfsmiddelen (Vamil). Dit bedrag geldt per bedrijfsmiddel, zodat sprake is van een aanzienlijke verhoging. In 2013 geldt immers een drempel van € 450 per bedrijfsmiddel en voor de EIA en MIA ook nog eens een drempel van € 2.300 aan totale investeringen in een jaar.

 !    Als er kleine investeringen zijn gepland, dan kan het voordelig zijn deze nog in 2013 te doen.

 !    Om in aanmerking te komen voor de EIA, MIA en/of Vamil moet de investering tijdig worden gemeld bij Agentschap NL.

 !    De EIA, MIA en Vamil worden vóór 2019 geëvalueerd om te bepalen of deze regelingen na 2018 ook nog worden voortgezet. Schuif energie- of milieu-investeringen daarom niet op de (al te) lange baan.

Investeringsaftrek voor zuinige auto’s

Zeer zuinige personenauto’s met een CO2-uitstoot van maximaal 88 gr/km voor benzineauto’s en 95 gr/km komen alleen nog in 2013 in aanmerking voor kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA). Vanaf 2014 vervalt deze mogelijkheid. Daarom is tijdige investering van groot belang.

 !    Voor investeringen in (semi-)elektrische auto’s blijft het wel mogelijk om milieu-investeringsaftrek (MIA) te krijgen.

 

Ook MIA voor woonhuizen en woonschepen

Op dit moment kunnen bedrijven die bijvoorbeeld investeren in het saneren van asbest of het plaatsen van zonnepanelen, in aanmerking komen voor de milieu-investeringsaftrek (MIA), tenzij wordt geïnvesteerd in een woonhuis of een woonschip. Bedrijfsmatige verhuurders van woonruimte hebben daarom geen recht op MIA. Vanaf 2014 gaat dit veranderen en komen ook bedrijfsmatige verhuurders van woonruimte in aanmerking voor de MIA voor bijvoorbeeld het saneren van asbest, al dan niet in combinatie met het plaatsen van zonnepanelen.

 !    Deze maatregel zal vooral interessant zijn voor bedrijven die vennootschapsbelastingplichtig zijn, omdat het verhuren van woningen in de inkomstenbelasting in het algemeen niet wordt gezien als ondernemen. 

 

Verruimde verliesverrekening 2009, 2010 en 2011

In de belastingjaren 2009, 2010 en 2011 was het mogelijk om de termijn voor achterwaartse verliesverrekening (“carry back”) te verlengen van één naar drie jaar. Deze keuze kan nog worden gemaakt zolang de definitieve aanslagen voor die jaren nog niet zijn opgelegd.

Voor de extra verrekeningsjaren kan maximaal € 10 miljoen aan verlies per jaar worden teruggewenteld.

 !    De keuze voor een langere carry back-termijn heeft tot gevolg dat de termijn voor voorwaartse verliesverrekening (“carry forward”) wordt ingekort van negen naar zes jaar.

Voorlopige verliesverrekening van 80%

Als de vennootschap 2011 met winst heeft afgesloten maar in 2012 een verlies heeft geleden, is het mogelijk om een verzoek in te dienen voor een voorlopige verliesverrekening. Dit kan alleen als de aangifte vennootschapsbelasting over 2012 is ingediend, maar de aanslag hoeft nog niet definitief te zijn opgelegd.

 !    De Belastingdienst verrekent dan alvast 80% van het vermoedelijke verlies met de winst over 2011. Dit levert een liquiditeitsvoordeel op.

Fiscale eenheid aangaan of verbreken

Een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting kan voordelig zijn omdat winsten en verliezen van gevoegde vennootschappen direct met elkaar kunnen worden verrekend. Als het gewenst is dat de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting per 1 januari 2014 ingaat, moet de aanvraag daartoe vóór 1 april 2014 worden gedaan. Als de fiscale eenheid per 1 januari 2014 moet worden verbroken, moet uiterlijk 31 december 2013 het verzoek tot verbreking van de fiscale eenheid zijn ingediend.

 !    Verbreking van een fiscale eenheid kan gewenst zijn om gebruik te kunnen maken van het lage vennootschapsbelastingtarief van 20% of van investeringsaftrek, maar ook met het oog op de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de vennootschapsbelastingschuld of ongewenste verrekeningen van loon- en omzetbelasting van de gevoegde maatschappijen. 

Extra aftrek voor gift aan culturele instelling tot 2018

Een schenking aan een culturele instelling levert een hogere aftrek in de vennootschapsbelasting op door de zogeheten “multiplier”. Voor de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting mag de gift namelijk met 50% worden verhoogd met een maximum van € 2.500.

 !    De “multiplier” gold in eerste instantie voor vijf jaar (2012 tot en met 2016), maar deze periode is verlengd tot en met het belastingjaar 2017.

 

Vier maanden uitstel bij betalingsproblemen

Vennootschappen die belastingschulden niet kunnen betalen, kunnen telefonisch vragen om uitstel van betaling van maximaal vier maanden. Dit geldt alleen voor schulden tot € 20.000.

 !    Wanneer gebruik wordt gemaakt van deze betalingsregeling, is wel invorderingsrente verschuldigd. Deze wordt vanaf 1 april 2014 verhoogd naar 4%.

Mogelijke toepassing thincapregeling bij gebroken boekjaar

De onderkapitalisatieregeling (“thincap”) is per 1 januari 2013 afgeschaft, dat wil zeggen dat deze regeling niet meer van toepassing is op boekjaren die beginnen op of na 1 januari 2013. Is een boekjaar in 2012 begonnen, dus bij een gebroken boekjaar, dan moet mogelijk toch rekening worden gehouden met een beperking van de aftrek van rente op een groepslening op grond van de thincapregeling, als sprake is van een teveel aan vreemd vermogen.

 !    Door voor het einde van het boekjaar de omvang van het vreemd en/of eigen vermogen aan te passen, is het mogelijk toepassing van de thincapregeling te voorkomen.

 

Vennootschapsbelasting – aandachtspunten

 

Vamil blijft in 2014 op 75%

De regeling willekeurige afschrijving voor milieubedrijfsmiddelen (Vamil) biedt de mogelijkheid investeringskosten willekeurig af te schrijven en geldt voor vennootschappen die investeren in bedrijfsmiddelen die zijn aangewezen op de Milieulijst (investeringen in het belang van de bescherming van het Nederlandse milieu). De Vamil is voor de jaren 2011 tot en met 2013 verlaagd van 100% naar 75%. De overige 25% volgt het reguliere afschrijfregime.

 !    De eerder aangekondigde verhoging van de Vamil naar 100% per 1 januari 2014 gaat niet door. Wachten met een geplande investering om die reden heeft dus geen zin. Vanaf 2014 kan de Vamil niet meer worden toegepast op personenauto’s. 

 

Hogere Research & Development Aftrek

Sinds 1 januari 2012 geldt de Research & Development aftrek (RDA) voor ondernemingen die investeren in de ontwikkeling van vernieuwende producten en diensten. De RDA is een fiscale faciliteit om de directe kosten van R&D te verlagen met uitzondering van loonkosten. Voor de loonkosten geldt immers al een faciliteit in de vorm van de afdrachtvermindering voor speur- en ontwikkelingswerk (S&O). De RDA bedraagt 54% van de gemaakte investeringen die zijn gedaan in S&O en dit percentage wordt met ingang van 1 januari 2014 waarschijnlijk verhoogd naar 60. De hoogte van de RDA in 2014 wordt in december 2013 bekendgemaakt.

 !    Agentschap NL voert de RDA uit maar de verrekening van het daadwerkelijke voordeel vindt plaats via de aangifte vennootschapsbelasting. 

 

Gunstig tarief in innovatiebox

Voor octrooien, patenten en immateriële activa die zijn voortgekomen uit speur- en ontwikkelingswerk (S&O) waarvoor een S&O-verklaring is gekregen, kan het interessant zijn om te kiezen voor de innovatiebox. Het effectieve tarief voor de vennootschapsbelasting voor inkomsten uit innovatieve activiteiten bedraagt slechts 5%.

 !    De verliezen op de innovatieve activiteiten zijn echter aftrekbaar tegen het normale vennootschapsbelastingtarief van 20% of 25%. Dit maakt de innovatiebox voor bv’s die zich bezighouden met S&O tot een zeer aantrekkelijke regeling. 

 

Compartimentering van deelnemingsvoordelen

Een vennootschap met een of meer deelnemingen moet bij een sfeerovergang een compartimenteringsreserve vormen. Van sfeerovergang is sprake als de deelnemingsvrijstelling op een gegeven moment niet meer van toepassing is (van belaste naar onbelaste sfeer) of juist van toepassing wordt (van onbelaste naar belaste sfeer). In het eerste geval moet op de balans een belaste compartimenteringsreserve worden opgenomen en in het tweede geval een onbelaste compartimenteringsreserve. De reserve valt vrij wanneer (positieve of negatieve) voordelen worden gerealiseerd op de aandelen in de dochtervennootschap, dus bij verkoop van de aandelen maar ook bij een uitdeling van dividend.

 !    De invoering van de compartimenteringsreserve werkt terug tot en met 14 juni 2013. Dit betekent dat deze reserve op de balans moet verschijnen als na die datum deelnemingsvoordelen worden behaald. Het parlement moet deze plannen nog goedkeuren. 

Renteaftrekbeperking voor deelnemingsschulden

Sinds 1 januari 2013 zijn rente en kosten van geldleningen die verband houden met de financiering van een deelneming niet aftrekbaar, voor zover deze bovenmatig zijn. Hierbij is de verhouding tussen het eigen en vreemd vermogen van belang. Er geldt wel een drempel van € 750.000 aan bovenmatige deelnemingsrente.

 !    Bij uitbreidingsinvesteringen is het soms toch mogelijk om de rente op de financiering van die investeringen van de winst af te trekken.

Renteaftrekbeperking voor overnameholdings

Als een overname wordt gefinancierd met een lening en de overnemende en over te nemen vennootschap vormen een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting, geldt mogelijk een aftrekbeperking. De overnamerente is namelijk alleen aftrekbaar voor zover de overnameholding zelf winst behaalt. Tot € 1 miljoen is overnamerente wel aftrekbaar.

 !    Bij een overnamerente boven € 1 miljoen bestaat mogelijk toch recht op aftrek, als binnen bepaalde financieringsgrenzen wordt gebleven. Soms is het dus nodig om extra af te lossen om gebruik te kunnen (blijven) maken van renteaftrek.

 

Liquidatieverlies op deelneming is aftrekbaar

Negatieve voordelen uit een deelneming zijn niet aftrekbaar omdat deze onder de deelnemingsvrijstelling vallen. Hierop geldt één uitzondering: liquidatieverliezen. Om hiervan gebruik te maken, moet de vereffening zijn voltooid.

 !    Bij langlopende liquidaties kan een liquidatieverlies mogelijk eerder in aftrek komen.

Terugkeer naar onderneming voor inkomstenbelasting

Er bestaat een fiscale faciliteit om de bv (terug) om te zetten in een onderneming voor de inkomstenbelasting (eenmanszaak of aandeel in een personenvennootschap) zonder dat daarover fiscaal hoeft af te worden afgerekend. Door de inkomsten als winst uit onderneming te gaan genieten, kan de MKB-winstvrijstelling van 14% worden benut en bestaat in beginsel recht op de zelfstandigenaftrek en overige ondernemersfaciliteiten, zoals de oudedagsreserve.

 !    Ook het overnemen van (een deel) van de bedrijfsactiviteiten van de bv door de eenmanszaak met fiscale afrekening behoort tot de mogelijkheden. Dit kan gunstig zijn wanneer de bv verliezen heeft, omdat de hierbij gerealiseerde (stille en/of fiscale) reserves kunnen worden verrekend met deze (nog verrekenbare) verliezen.

 

 

Verliezen uit 2004 gaan eind 2013 verdampen

Verliezen uit 2004 en eerdere jaren gaan per 31 december 2013 verdampen. Door tijdig actie te ondernemen, is verrekening van (een deel van) de verliezen wellicht toch nog mogelijk, bijvoorbeeld door stille reserves in bedrijfsmiddelen en/of activiteiten (goodwill) te realiseren.

Pensioen opbouwen bij eigen bv

Sinds 1 oktober 2012 gelden er nieuwe regels voor bv’s. Hierdoor kan een bv ook aandelen uitgeven zonder stemrecht. Voor het opbouwen van pensioen in eigen beheer moet een directeur-grootaandeelhouder (dga) overigens minimaal 10% van de aandelen in de bv bezitten.

 !    Pensioenopbouw bij de eigen bv is alleen mogelijk als de dga voldoende aandelen met stemrecht bezit.

Vrijgestelde beleggingsinstelling

Een vrijgestelde beleggingsinstelling (VBI) hoeft geen vennootschapsbelasting te betalen en ook geen dividendbelasting in te houden. Voor een directeur-grootaandeelhouder met een kasgeldvennootschap kan een VBI aantrekkelijk zijn.

 !    Om nog in 2013 gebruik te kunnen maken van een VBI, moet uiterlijk 31 december 2013 een verzoek daartoe zijn ingediend.

 

Schenken aan anbi via een bv

Een bv die geld schenkt aan een algemeen nut beogende instelling (anbi), heeft recht op een giftenaftrek van maximaal 50% van de winst, tot ten hoogste € 100.000.

Aftrek gemengde kosten

Gemengde kosten zijn kosten die zowel een zakelijk als een privékarakter hebben. Gemengde kosten komen tot een bedrag van € 4.400 niet in aftrek maar als de gemengde kosten meer dan € 4.400 bedragen, is 0,4% van de totale loonsom niet aftrekbaar. Het omslagpunt ligt dus bij € 1,1 miljoen aan loonkosten.

Teruggaaf bronbelasting binnen drie jaar

Als door toepassing van een belastingverdrag blijkt dat in het buitenland te veel belasting is ingehouden op dividend, rente of royalty’s, bestaat de mogelijkheid om deze terug te vragen. Meestal moet een verzoek om teruggaaf worden ingediend binnen drie jaar na ontvangst van het buitenlandse inkomen. Is dus in 2010 bronbelasting ingehouden, dan moet het verzoek uiterlijk in 2013 zijn gedaan.

 !    Bronbelasting die niet is teruggevraagd, kan niet worden verrekend met de vennootschapsbelasting en kan ook niet als kosten ten laste van de winst worden gebracht.

 

Erf- en schenkbelasting – eindejaarstips                                       

Tijdelijk ruimere vrijstelling schenking voor eigen woning

Vanaf 1 oktober 2013 tot 1 januari 2015 geldt een verruimde schenkingsvrijstelling van € 100.000 als het bedrag wordt aangewend voor de aankoop, het onderhoud of de verbetering van de eigen woning, de aflossing van een eigenwoningschuld of de aflossing van een restschuld eigen woning die is ontstaan op of na 29 oktober 2012. Er is een plan om de vrijstelling uit te breiden tot restschulden van eerdere datum. Als eerder al de eenmalige verhoogde vrijstelling is benut, komt dit bedrag in mindering op het bedrag van € 100.000. Om deze vrijstelling te kunnen toepassen moet hierop in de aangifte schenkbelasting een beroep worden gedaan.

 !    Er is geen notariële schenkingsakte vereist.

 !    Ook schenkingen voor de aflossing van restschulden die zijn ontstaan vóór 29 oktober 2012 komen in aanmerking voor de tijdelijk verhoogde schenkingsvrijstelling van € 100.000. Deze extra tegemoetkoming wordt gefinancierd door de grens tussen de tariefschijven in de Successiewet in 2014 met € 3.000 te verlagen (dus van € 118.254 in 2013 naar € 115.254 in 2014).

 !    Er gelden geen eisen voor de verwantschap tussen de schenker en de begiftigde en ook niet voor de leeftijd van de begiftigde.

 !    Overlijdt de schenker binnen 180 dagen, dan hoeft de verkrijger geen erfbelasting te betalen over de schenking.

Voorkom dat een kind een eerdere schenking moet delen met de ex-partner

Als een ouder schenkt aan een kind dat in gemeenschap van goederen is gehuwd, loopt het kind het risico dat bij scheiding de schenking moet worden gedeeld met de ex-partner. Als de schenker (de ouder) een uitsluitingsclausule verbindt aan de schenking, blijft het geschonken bedrag privévermogen van het eigen kind. Het is mogelijk een versoepelde uitsluitingsclausule op te nemen. Dit houdt in dat de uitsluitingsclausule alleen van toepassing is als het huwelijk door echtscheiding wordt ontbonden, maar niet als het huwelijk eindigt door overlijden.

 !    De schenking behoort bij overlijden dan alsnog tot de gemeenschap van goederen waardoor de partner minder of geen erfbelasting over de (geërfde) schenking betaalt.

 

 

 

Schenken onder schuldigerkenning

Als het niet gewenst is dat de schenker de beschikkingsmacht over de liquide middelen verliest, kan worden geschonken op papier door in een notariële schenkingsakte op te nemen dat het bedrag schuldig wordt erkend. Bij een schenking onder schuldigerkenning is de schenker verplicht jaarlijks 6% rente te vergoeden aan de ontvanger.

 !    Deze rente moet daadwerkelijk worden betaald en mag niet worden bijgeschreven op de hoofdsom.

Vrijstelling voor schenking ondernemingsvermogen

Schenking van ondernemingsvermogen of een pakket aanmerkelijkbelangaandelen in een eigen bv aan de kinderen kan voordelig zijn. De toekomstige waardestijging van de onderneming of de bv komt daardoor (deels) toe aan de kinderen zodat bij het latere overlijden van de ouder geen erfbelasting is verschuldigd over de waarde die bij de kinderen is aangegroeid. Bovendien kan bij de schenking van ondernemingsvermogen of aanmerkelijkbelangaandelen onder voorwaarden een vrijstelling voor de schenkbelasting gelden. Deze vrijstelling bedraagt 100% voor ondernemingsvermogen tot maximaal € 1.028.132 (2013). Voor het meerdere geldt een vrijstelling van 83%.

 !    Voor het deel dat niet is vrijgesteld, is het mogelijk om gedurende tien jaar rentedragend uitstel van betaling te krijgen.

 

Keuze voor andere peildatum voor WOZ-waarde van geërfde woning

Voor de erfbelasting moet worden uitgegaan van de WOZ-waarde van een woning. De peildatum van de WOZ-waarde ligt echter altijd (minimaal) een jaar voor de overlijdensdatum. Sinds 1 januari 2012 kan een erfgenaam echter kiezen voor de WOZ-waarde die geldt in het jaar van overlijden of de WOZ-waarde die geldt voor het jaar na het jaar van overlijden. 

 !  Keuze voor het de juiste WOZ-waarde kan fiscaal voordelig zijn.  

 

Bij het erven van een serviceflat geldt eventueel WEV in plaats van WOZ

In afwijking van de hoofdregel in de erfbelasting dat voor woningen de WOZ-waarde in acht moet worden genomen, kan voor serviceflats vanaf 2014 onder voorwaarden worden uitgegaan van de waarde in het economisch verkeer (WEV) als deze WEV in belangrijke mate afwijkt van de WOZ-waarde. Dit werd voor de jaren 2010 tot en met 2013 al goedgekeurd op grond van besluiten.

 !    In belangrijke mate houdt in minimaal 30%.

 

Erf- en schenkbelasting – aandachtspunten                                  

Schenken tijdens leven bespaart erfbelasting én inkomstenbelasting

Door tijdens het leven (periodiek) te schenken aan de erfgenamen kan een aanzienlijke besparing van erf- en/of schenkbelasting worden behaald. Schenkingen verlagen de toekomstige nalatenschap zodat bij het overlijden minder erfbelasting is verschuldigd. Omdat de schenking het inkomen in box 3 verlaagt, levert een schenking bij de schenker bovendien een besparing van de inkomstenbelasting over box 3 op. Bij de begiftigden valt het geschonken vermogen wél in box 3.

 

Maak gebruik van de (jaarlijkse) reguliere schenkingsvrijstellingen

  • Ouders kunnen jaarlijks aan ieder van hun kinderen een schenking doen zonder dat het kind daarover schenkbelasting is verschuldigd. In 2013 is het vrijgestelde bedrag voor schenkingen per kind € 5.141.
  • Aan kinderen van 18 tot en met 39 jaar mag eenmalig € 24.676 belastingvrij worden geschonken. Als het eigen kind buiten deze leeftijd valt maar zijn of haar partner (echtgenoot of geregistreerde partner) voldoet wel aan deze leeftijdseis dan kan toch gebruik worden gemaakt van de regeling. Er geldt een hogere vrijstelling van € 51.407 wanneer wordt geschonken voor aankoop, verbetering of onderhoud van een eigen woning, de afkoop van een recht van erfpacht, opstal of beklemming, de aflossing van een eigenwoningschuld of een kostbare studie of opleiding.
  • Aan andere verkrijgers (bijvoorbeeld een kleinkind) mag belastingvrij € 2.057 worden geschonken.

 !    De hoge (eenmalige) vrijstelling schenkbelasting geldt per ouderpaar. Als de ouders zijn gescheiden, kan een vrijstelling dus maar één keer worden benut.

Tijdig aangifte doen bij schenking boven vrijstelling(en)

Als in 2013 meer is geschonken dan de vrijstelling(en) moet vóór 1 maart 2014 aangifte schenkbelasting worden gedaan. Als gebruik is gemaakt van de verhoogde vrijstellingen moet dat in de aangifte schenkbelasting of in de vorm van een brief worden aangegeven. De Belastingdienst moet immers weten of, en zo ja, voor welk bedrag de schenkingsvrijstelling is benut.

 

Schenking in natura

Een schenking hoeft niet in geld plaats te vinden. Ook een schenking in bijvoorbeeld de vorm van een overdracht van een pand, een kunstcollectie of effecten is mogelijk. In dat geval is het wel raadzaam om de waarde te laten taxeren zodat problemen met de Belastingdienst kunnen worden voorkomen.

Voordelig geld uitlenen als de lening bij het kind in box 1 valt

Het is fiscaal voordelig als een ouder geld leent aan een kind, voor wie die lening in box 1 valt. Daarbij kan worden gedacht aan een lening voor de eigen woning of een lening voor een onderneming van het kind. Voor de ouder is de lening een bezitting in box 3 (waarbij effectief 1,2% inkomstenbelasting wordt geheven) maar voor het kind is deze een schuld in box 1 waarvan de rente in aftrek kan komen op het box 1-inkomen. De ouder moet een zakelijke rente, maar ten minste 6%, rekenen over de lening aan het kind. Als de ouder meer dan 6% rente in rekening brengt, heeft dit bij de ouder geen gevolgen voor de belastingheffing. De rente moet overigens daadwerkelijk worden betaald. Bij het kind is het hogere percentage in box 1 aftrekbaar tegen het toptarief. De ouder kan vervolgens de rente die uitkomt boven 6%, schenken aan het kind.

 !    De hoogte van de rente die de ouder aan het kind berekent, moet uiteraard wel binnen de grenzen van de redelijkheid blijven.

Bekijk optie van beneficiaire aanvaarding bij erfenis die alleen uit een woning bestaat

De laatste jaren zijn veel woningen “onder water” komen te staan. Als een nalatenschap voornamelijk bestaat uit een woning, kan het verstandig zijn om de nalatenschap beneficiair te aanvaarden. De nalatenschap wordt in dat geval aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving zodat geen aansprakelijkheid ontstaat voor de (hypotheek)schulden.

 !    Als een erfgenaam helemaal geen vertrouwen heeft in een afwikkeling met een positief saldo kan verwerping van de erfenis een verstandige keuze zijn.

 

Omzetbelasting – eindejaarstips

Geen integratieheffing meer vanaf 2014

De integratieheffing voor de btw wordt met ingang van 1 januari 2014 afgeschaft. Hiermee komt een einde aan de heffing van btw over de waarde van zelfvervaardigde goederen als die goederen worden gebruikt voor leveringen of diensten waarvoor geheel of gedeeltelijk geen recht op aftrek van voorbelasting bestaat. Het moment van ingebruikname van zelfvervaardigde goederen is vooral relevant  voor onroerende zaken. De planning van lopende projecten is van groot belang.

 !    Het kan voordelig zijn om de ingebruikname van een nieuw pand dat gaat worden gebruikt voor vrijgestelde prestaties uit te stellen tot 2014.

Aangiftebrief btw verdwijnt

Met ingang van 1 januari 2014 ontvangen btw-ondernemers geen aangiftebrief btw meer. Vanaf december 2013 ontvangt de btw-ondernemer al geen acceptgiro meer waarmee de verschuldigde btw kan worden voldaan. In plaats van de aangiftebrief stuurt de Belastingdienst begin januari een overzicht waarop alle aangiftetijdvakken, de data waarop de aangiften moeten zijn ingediend, de betaaldata en de betalingskenmerken van de aangiften zijn vermeld.

 !    Het is mogelijk om via de eigen inlog op de website van de Belastingdienst aan te geven dat een melding moet worden gestuurd als het weer tijd is om de aangifte in te dienen.

Herzienings-btw mag niet meer bij koper worden nageheven

De koper van onroerend goed, die opteert voor een met btw belaste levering, moet het onroerend goed voor minimaal 90% gebruiken voor activiteiten waarvoor recht op aftrek van btw bestaat. Als de koper binnen de referentieperiode (het boekjaar zelf en het daarop volgende boekjaar) niet meer voldoet aan deze voorwaarde, is de levering met terugwerkende kracht vrijgesteld van btw en moet de verkoper herzienings-btw voldoen. Deze herzienings-btw wordt in Nederland echter nageheven van de koper. Het Europese Hof van Justitie heeft op 10 oktober 2013 beslist dat dit niet mag, maar dat moet worden nageheven van de verkoper.

Verlaagd btw-tarief voor renovatie en onderhoud voor heel 2014

Het btw-tarief op arbeidskosten bij renovatie, herstel en onderhoud van woningen in de bestaande bouw was van 1 maart 2013 tot 1 maart 2014 verlaagd van 21% naar 6%. De regeling is echter verlengd tot en met 31 december 2014. De regeling ziet op diensten van bouwbedrijven, schilders-, afbouw- en onderhoudsbedrijven, klusbedrijven, installatiebedrijven, hoveniersbedrijven en (tuin)architecten.

 !    Juiste planning van de renovatie en het onderhoud is nodig om gebruik te kunnen maken van het lage btw-tarief.

 !    De woning moet minimaal twee jaar oud zijn om gebruik te kunnen maken van het verlaagde btw-tarief op arbeidskosten.

Omzetbelasting – aandachtspunten

 

Btw over privégebruik auto in laatste aangifte

Als de auto van de zaak ook privé wordt gebruikt, moet de btw over het privégebruik in de laatste btw-aangifte van het jaar worden aangegeven. Het privégebruik auto is voor de btw vanaf 1 juli 2011 als fictieve dienst belast naar het werkelijke privégebruik van de auto.

Als uit de administratie niet blijkt in hoeverre de auto voor privédoeleinden is gebruikt is het ook toegestaan om 2,7% van de catalogusprijs van de auto (dat is de prijs inclusief btw en bpm) als privégebruik voor de btw in aanmerking te nemen. Als het werkelijke privégebruik lager is, mag de btw worden gecorrigeerd over dit lagere bedrag.

 !    Is een auto vanaf het jaar van ingebruikneming vijf jaren in de onderneming gebruikt en behoort de auto tot het bedrijfsvermogen van de ondernemer, dan mag een bijtelling van 1,5% worden gehanteerd. Ook als bij de aanschaf van de auto geen btw in aftrek is gebracht, mag voor de berekening van de btw over het privégebruik worden uitgegaan van deze 1,5%.

Tijdige correctie van btw-aangiften over 2013 (en voorgaande jaren)

Als te weinig of te veel btw is aangegeven, moet dit zo snel mogelijk worden gecorrigeerd door middel van een suppletie (ofwel vrijwillige verbetering). Als de btw-correctie minder bedraagt dan € 1.000, mag de correctie worden verwerkt in de eerstvolgende aangifte btw. Het maakt daarbij niet uit of het gaat om een betalen of een te ontvangen bedrag. Het suppletieformulier is te downloaden op de website van de Belastingdienst.

 !    De Belastingdienst controleert momenteel actief of ondernemingen btw-schulden over 2008 tot en met 2012 hebben gemeld via een correctie op de btw-aangifte. Het is daarom verstandig om na te gaan of er nog dergelijke oude btw-schulden op de balans staan. Ondernemers die deze btw-schulden niet kunnen betalen, kunnen een betalingsregeling aanvragen bij de Belastingdienst.

 !    De btw-schuld zelf aangeven beperkt de hoogte van de rente en de boete.

 

Vraag btw over facturen van niet-betalende debiteuren terug

Btw die al is afgedragen maar niet (meer) van de debiteur kan worden geïnd, kan bij de Belastingdienst worden teruggevraagd. Deze btw mag niet worden aangegeven op het suppletieformulier en ook niet in de eerstvolgende aangifte btw, maar moet in briefvorm worden ingediend bij de Belastingdienst. Dit moet gebeuren binnen één maand na afloop van het aangiftetijdvak waarin is gebleken dat de debiteur niet zal betalen.

 !    Het is aan te raden om de desbetreffende factuur mee te sturen.

Meld verbreken fiscale eenheid voor de btw zo snel mogelijk

Als niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden voor het bestaan van een fiscale eenheid voor de btw, loopt de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de btw-schulden van alle ondernemingen binnen de fiscale eenheid door zolang de fiscale eenheid bestaat. De fiscale eenheid wordt niet met terugwerkende kracht beëindigd zodat het erg belangrijk is dat zo snel mogelijk schriftelijk aan de Belastingdienst wordt gemeld dat de fiscale eenheid moet worden verbroken.

 !    De Belastingdienst zal een verbreking van de fiscale eenheid alleen accorderen als er in financieel, organisatorisch of economisch opzicht geen sprake meer is van een eenheid.

Kleineondernemersregeling bij laag btw-bedrag

Ondernemers/natuurlijke personen die op jaarbasis maximaal € 1.883 aan btw (na aftrek van voorbelasting) zijn verschuldigd, komen in aanmerking voor de kleineondernemersregeling. In dat geval hoeft de ondernemer een deel van de btw niet te voldoen. Er geldt zelfs een vermindering van 100% als de ondernemer op jaarbasis niet meer dan € 1.345 aan btw is verschuldigd.

Kies het meest gunstige btw-aangiftetijdvak

Btw-ondernemers mogen de aangifte btw per kwartaal of per maand doen. Hierdoor valt een liquiditeitsvoordeel te behalen. Als btw moet worden afgedragen, is kwartaalaangifte aan te raden. Bij een structurele teruggave van btw is maandelijkse aangifte uiteraard een betere keuze.

 

Vraag tijdig de in andere EU-lidstaten betaalde btw terug

Btw-ondernemers die btw hebben betaald in andere EU-lidstaten, kunnen deze btw door middel van een elektronisch verzoek bij de Nederlandse Belastingdienst terugvragen.

 !    De btw over 2013 kan tot en met 30 september 2014 worden teruggevraagd.

Betaal brandstof voor de zakelijke auto niet contant

Als sprake is van een auto van de zaak is alle btw die voor de auto wordt betaald, als voorbelasting terug te vragen. Deze voorbelasting gaat verloren als de brandstof contant is betaald omdat in dat geval niet duidelijk is wie de brandstof heeft betaald. Zorg er daarom altijd voor dat de brandstof wordt betaald met een bankpas, tankpas of creditcard.

Btw voor eigenaren van zonnepanelen alleen bij meer dan € 1.345 btw

Het Europese Hof van Justitie besliste onlangs dat de exploitatie van zonnepanelen voor de btw moet worden aangemerkt als een economische activiteit. Daarna kwam de vraag op hoe Nederlandse particuliere eigenaren van zonnepanelen ten aanzien van de btw moeten handelen. Uit antwoorden van de staatssecretaris en een toelichting van de Belastingdienst volgt dat de zonnepaneleneigenaren voor de btw-plicht aannemelijk moeten maken dat de opgewekte elektriciteit duurzaam en tegen vergoeding wordt geleverd aan de energieleverancier. Verder moeten zij zich melden bij de Belastingdienst als ze de btw op de aanschaf en installatie van de zonnepanelen willen terugvragen. Dat hoeft echter niet zolang het saldo van de te betalen btw over de omzet na aftrek van de voorbelasting op de aanschaf en installatie van de zonnepanelen over een kalenderjaar € 1.345 of minder is (onder dat bedrag is na toepassing van de kleineondernemersregeling per saldo geen btw verschuldigd). Particuliere eigenaren overschrijden deze grens vaak niet. In dat geval neemt de Belastingdienst aan dat de particuliere eigenaar heeft verzocht om niet te hoeven voldoen aan de administratieve verplichtingen als ondernemer en mag de eigenaar ook geen btw in rekening brengen. Er bestaat geen recht meer op teruggaaf van btw die voor de aanschaf en installatie van de zonnepanelen in rekening is gebracht vóór 1 april 2013, als men zich niet tijdig als ondernemer heeft gemeld bij de Belastingdienst.

Overig – eindejaarstips

Voorlopige aanslag kan belastingrente voorkomen

Als over een jaar te weinig of geen belasting is betaald, is belastingrente verschuldigd vanaf 1 juli in het daaropvolgende belastingjaar. Het is daarom belangrijk om tijdig te verzoeken om een (nadere) voorlopige aanslag. In 2014 gaan de percentages van de belastingrente flink omhoog zodat het meer dan ooit belangrijk is dat de rentetermijn zo kort mogelijk wordt gehouden. Voor de vennootschapsbelasting geldt per 1 april 2014 een belastingrente van 8%. Voor de overige belastingen, waaronder de inkomstenbelasting, geldt een belastingrente van 4%. In 2013 bedraagt de belastingrente nog “slechts” 3%.

 !    Via het tijdig indienen van een verzoek om een (nadere) voorlopige aanslag kan belastingrente worden voorkomen.

 !    Aangezien de betalingstermijn van zes weken na dagtekening van de belastingaanslag tot de renteperiode behoort, zullen de gewijzigde rentepercentages effectief worden toegepast op belastingaanslagen met een dagtekening vanaf 18 februari 2014.

Boete bij onjuiste aanvraag of herziening voorlopige teruggaaf

Vanaf 2014 kan een vergrijpboete worden opgelegd als een belastingplichtige opzettelijk een onjuiste voorlopige teruggaaf inkomstenbelasting heeft aangevraagd of opzettelijk een voorlopige aanslag inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting tot een onjuist bedrag heeft laten herzien.

 !    Ook wordt de bestaande praktijk om geen voorlopige aanslag op te leggen in de wet vastgelegd. Dit geldt ook voor het aanvullen van een opgelegde voorlopige aanslag door een nadere voorlopige aanslag op te leggen wanneer de belastingplichtige niet of niet tijdig aangifte doet.

       Boete bij helpen met niet-nakomen fiscale verplichtingen

Een bestuurlijke boete kan worden opgelegd aan mensen of bedrijven die anderen bewust helpen bij het niet nakomen van hun fiscale verplichtingen.

 !    De maximale hoogte van de boete die aan de doen pleger en de uitlokker kan worden opgelegd is gelijk aan de boete die aan de pleger, de medepleger en de feitelijk leidinggever of opdrachtgever kan worden opgelegd.

 !    De regeling is van toepassing op verzuimen en vergrijpen vanaf 1 januari 2014.

Tijdelijke vermindering verhuurderheffing vanaf 2014 mogelijk

De verhuurderheffing die per 1 januari 2013 voor één jaar was ingevoerd, is ook voor 2014 en volgende jaren van toepassing als een verhuurder meer dan tien woningen verhuurt. De heffing geldt niet voor woningen boven de huurtoeslaggrens (2014: € 699,48) en ook niet voor woningen die worden verhuurd in het kader van het hotel-, pension-, kamp- en vakantiebestedingsbedrijf aan personen die daar slechts voor een korte periode verblijven. De grondslag voor de heffing is de WOZ-waarde van de huurwoningen. Het tarief bedraagt in 2014 0,381%.

 !    De heffing wordt verschuldigd op 1 januari van het kalenderjaar en moet op aangifte worden voldaan vóór 1 oktober van het desbetreffende jaar.

 !    Er geldt een tijdelijke heffingsvermindering om investeringen te stimuleren in het kader van drie urgente problemen: (1) de aanpak van de woningvoorraad in Rotterdam-Zuid, (2) de sloop van woningen in de krimpgebieden en (3) de transformatie van vastgoed met niet-woonfunctie naar woonfunctie.

 !    Er geldt een antimisbruikbepaling voor holdingstructuren. Een groep van rechtspersonen wordt als belastingplichtige voor de verhuurderheffing aangemerkt.

Overig – aandachtspunten

 

Bewaartermijn van administratie over 2006 bijna verstreken

De administratie van de onderneming moet zeven jaar worden bewaard. Aan het einde van 2013 kan dus de administratie over 2006 en eventueel voorgaande jaren worden weggedaan. Het is echter verstandig om niet alles weg te doen. Zo moet in verband met de herzieningstermijn voor de btw de administratie van onroerende zaken tien in plaats van zeven jaar worden bewaard. Hierbij moet ook worden gedacht aan de verlengde navorderingstermijn die mogelijk wordt ingevoerd.

 !    Permanente documenten, zoals notariële akten, pensioenpolissen, vaststellingsovereenkomsten met de Belastingdienst, moeten natuurlijk altijd worden bewaard.

Aanpassing overdrachtsbelasting voor bepaalde vastgoedlichamen

Een verkrijging van een belang van minder dan 1/3 in een zogenoemd vastgoedlichaam is niet belast voor de overdrachtsbelasting. Er is echter altijd overdrachtsbelasting verschuldigd als participaties (hoe gering ook) worden verkregen in een lichaam dat geen rechtspersoonlijkheid bezit (maatschap, CV, fonds voor gemene rekening), ongeacht of dat lichaam is aan te merken als vastgoedlichaam. Dit wordt namelijk gezien als de verkrijging van een economisch belang bij het vastgoed. Met ingang van 2014 wordt deze ongelijke behandeling opgeheven door elke verkrijging van een economisch belang van minder dan 1/3 in een beleggingsfonds of een fonds voor collectieve belegging in effecten vrij te stellen van overdrachtsbelasting is.

 !    Voor de vrijstelling is vereist dat sprake is van een beleggingsfonds of fonds voor collectieve belegging in effecten in de zin van de Wet op het financieel toezicht.

 !    Voor rechtspersonen verandert er in dit opzicht niets en blijft dezelfde regeling als in 2013 van toepassing.

Uitstel van betaling wordt duurder

Over belasting die later wordt betaald dan de betalingstermijn aangeeft, moet invorderingsrente worden betaald. Vanaf 1 april 2014 gaat de invorderingsrente omhoog van 3% naar 4%. Als de Belastingdienst uitstel van betaling verleent, wordt dit dus ook duurder (tenzij in de wet is bepaald dat geen invorderingsrente is verschuldigd).

          Nieuwe regels voor anbi’s en hun bestuurders vanaf 1 januari 2014

Vanaf 1 januari 2014 krijgen algemeen nut beogende instellingen (anbi’s) te maken met strengere regels. Vanaf het nieuwe jaar moeten zij namelijk een groot aantal gegevens op de eigen website publiceren, zoals de doelstelling, het beleidsplan, de namen, functies en beloningen van de bestuurders en een financiële verantwoording. Als er gevaar dreigt voor de privacy of de persoonlijke veiligheid van bestuurders hoeven de namen niet te worden vermeld. Ook kerkgenootschappen hoeven de namen van hun bestuurders niet te vermelden.

 !    Een instelling wordt door de inspecteur niet of niet langer als algemeen nut beogende instelling aangemerkt als de instelling, een bestuurder daarvan, een persoon die feitelijk leiding geeft of een voor die instelling gezichtsbepalende persoon door een Nederlandse rechter onherroepelijk is veroordeeld wegens het opzettelijk plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 67, lid 1, van het Wetboek van Strafvordering. Het misdrijf moet zijn gepleegd in de hoedanigheid van bestuurder, feitelijk leidinggevende of gezichtsbepalend persoon van de instelling, er mogen nog geen vier kalenderjaren zijn verstreken sinds de veroordeling en het misdrijf moet gezien zijn aard of de samenhang met andere misdrijven een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren.

Bent u klaar voor SEPA?

Op 1 januari 2014 wordt binnen de Europese Unie SEPA (Single Euro Payments Area) ingevoerd. Doelstelling van de invoering is de harmonisatie van het euro betalingsverkeer binnen Europa. De grootste wijziging voor particulieren is de aanpassing van bank- en girorekeningnummers in IBAN-nummers. Deze IBAN-nummers bestaan in Nederland uit 18 posities ten opzichte van de huidige negen of tien cijfers. Banken vermelden thans al vaak het nieuwe IBAN-nummer van de rekening. Voor ondernemers zijn de veranderingen groter. Uiteraard moeten zij de nieuwe IBAN-nummers van hun afnemers opnemen in hun administratie. Ook het eigen IBAN-nummer moet op briefpapier, website en in de administratie worden gewijzigd. Belangrijker zijn echter de wijzigingen ten aanzien van automatische incasso’s en machtigingen. Bedrijven die hiervan gebruik maken (bijvoorbeeld webwinkels e.d.) zullen wel met veel wijzigingen te maken krijgen. Het is dan ook van belang nu reeds met softwareleverancier en bank te overleggen welke stappen genomen moeten worden. Meer informatie is te vinden op www.sepa.nl.

Bron:RB