DFFinancials zal deze pagina regelmatig van updates voorzien zowel voor de particulier als de ondernemer.  Heeft u nog vragen stuur dan een e-mail of ga naar onze contact pagina.

Voor het regelmatige woon-werkverkeer met het openbaar vervoer bestaat onder voorwaarden recht op de reisaftrek. De reisaftrek is een aftrekpost naar een bepaald vast bedrag afhankelijk van de afgelegde reisafstand.

Gerelateerd

Belastingkorting voor werkenden ouder dan 61 jaar Hypotheekrenteaftrek, breekpunt voor de verkiezingen ‘Monsters’ in de omzetbelasting Controle vooringevulde aangifte noodzakelijk Belastingdienst richt pijlen op duur kind

De reisaftrek bedraagt in 2010 maximaal € 1.989 en wordt evenredig verminderd bij een kortere werkperiode dan een jaar en bij werkweken die gewoonlijk uit minder dan vier werkdagen bestaan. Ook wordt de reisaftrek verminderd met eventuele van de werkgever ontvangen vergoedingen voor het met het openbaar vervoer afgelegde traject. De belangrijkste voorwaarden voor de reisaftrek betreffen:

1. Regelmatig woon-werkverkeer
Van regelmatig woon-werkverkeer is sprake als u ten minste eenmaal per week van uw woning naar uw werk gaat met het openbaar vervoer en waarbij u binnen 24 uur zowel heen als terug reist. Minimaal 40 keer heen en weer reizen in een kalenderjaar geldt óók als regelmatig woon-werkverkeer.

2. De reisafstand
De met het openbaar vervoer afgelegde reisafstand (woning-werk) moet meer dan 10 km bedragen.

3. Openbaarvervoerverklaring of reisverklaring
De met het openbaar vervoer afgelegde reisafstand moet blijken uit een door het desbetreffende openbaarvervoerbedrijf afgegeven openbaarvervoerverklaring of een door de werkgever afgegeven reisverklaring.

Naast de wettelijke bepalingen van de reisaftrek bestaat nog aanvullende regelgeving. Indien u beschikt over een reisverklaring en de reisaftrek claimt, kan de inspecteur u vragen om hem op verzoek uw reisverklaring en originele plaatsbewijzen te tonen. Indien u niet meer beschikt over de originele plaatsbewijzen, kan de inspecteur de reisaftrek weigeren.

Arrest
De Hoge Raad heeft onlangs in een beknopt arrest beslist dat de weigering in zo’n geval terecht is. Uit de tekst en de geschiedenis van de wetsbepaling over de reisaftrek volgt dat de werknemer het bewijs dat hij met een bepaalde regelmaat met het openbaar vervoer tussen woning en werk heeft gereisd, slechts kan leveren door de inspecteur op zijn verzoek een reisverklaring én de plaatsbewijzen te tonen.

Helder uitgezette lijn
Met dit arrest velt de Hoge Raad een eindoordeel over de vraag of men ook op een andere manier de regelmaat kan aantonen, bijvoorbeeld door het overleggen van bankafschriften met daarop de pinbetalingen voor de openbaarvervoerkaartjes. Niet dus. Hof Amsterdam had echter deze vorm van bewijs in een feitelijke procedure van 22 december 2008 wel als aanvaardbaar bewijs beschouwd, maar in twee andere feitelijke procedures van 18 juni 2009 en 21 april 2008 daarentegen niet.

De nu door de Hoge Raad uitgezette lijn is helder.