DFFinancials zal deze pagina regelmatig van updates voorzien zowel voor de particulier als de ondernemer.  Heeft u nog vragen stuur dan een e-mail of ga naar onze contact pagina.

Bent u in 2011 ondernemer of medegerechtigde in een onderneming? Dan hebt u winst uit onderneming.

Privégebruik woning
Woont u in 2011 in een pand dat uw hoofdverblijf is en behoort dat pand helemaal tot uw ondernemingsvermogen? Tel dan het woningforfait bij uw winst. Het kan ook gaan om een pand dat uw onderneming huurt en waarvan u een deel als woning gebruikt. In dat geval moet u de huur voor de woning als privéonttrekking verwerken.

Gebruik om het woningforfait te bepalen de Tabel woningforfait van de woning die tot het ondernemingsvermogen behoort. Beschikt u maar een deel van het jaar over de woning? Bereken dan een evenredig deel van het woningforfait over die periode. Een evenredig deel betekent dat u alleen woningforfait bijtelt over de periode dat u in de woning woont. Woont u bijvoorbeeld zes maanden in een woning, dan neemt u 6/12 van het bedrag van het woningforfait.

Tabel woningforfait van de woning die tot het
ondernemingsvermogen behoort (bedragen 2010)

Woningwaarde                                                      Forfait
meer dan                                niet meer dan
–                                             € 12.500                0,75%
€ 12.500                                  € 25.000                0,95%
€ 25.000                                  € 50.000                1,05%
€ 50.000                                  € 75.000                1,15%
€ 75.000                                  € 1.010.000           1,30%
€ 1.010.000                            –                             € 13.130 + 1,45% van
de woningwaarde
boven € 1.010.000

WOZ-waarde
Het woningforfait is een percentage van de WOZ-waarde van uw woning (woningwaarde). WOZ staat voor Wet waardering onroerende zaken. De WOZ-waarde staat op de WOZ-beschikking die u van uw gemeente krijgt. Staan eventuele bijgebouwen, zoals een garage, apart op de WOZ-beschikking of krijgt u hiervoor een aparte WOZbeschikking? Tel dan de WOZ-waarden bij elkaar. Dit doet u alleen als deze bijgebouwen bij de woning horen.

Let op!
U neemt de WOZ-waarde met waardepeildatum 1 januari 2010. U vindt deze op de WOZ-beschikking die u begin 2011 hebt gekregen.

Nog geen WOZ-beschikking
Hebt u een nieuwbouwwoning gekocht waarvoor de gemeente nog geen WOZ-beschikking heeft afgegeven? Dan moet u zelf de waarde van de woning (laten) schatten. U moet hierbij uitgaan van de waarde die de woning op 1 januari 2010 had. Deze waarde stelt u vast door te kijken naar de waarde van soortgelijke woningen. Als u later wel een WOZ-beschikking krijgt voor de woning en hieruit blijkt dat u de waarde te hoog of te laag hebt geschat, bel dan de BelastingTelefoon: 0800 – 0543.

Hebt u een bestaande woning gekocht en nog geen WOZ-beschikking gekregen? Vraag dan om zo’n beschikking bij de gemeente.

Bezwaar tegen WOZ-beschikking
Hebt u bij de gemeente een bezwaarschrift ingediend, omdat u het niet eens bent met de vastgestelde WOZ-waarde? En is uw bezwaar toegewezen? Ga dan uit van de nieuwe WOZ-waarde. Heeft de gemeente nog geen uitspraak gedaan? Ga dan uit van de WOZ-waarde die op de beschikking staat. Als de gemeente uw bezwaar
alsnog toewijst en de WOZ-waarde lager vaststelt, bel dan de BelastingTelefoon: 0800 – 0543.

Geen WOZ-beschikking gekregen
In bepaalde gevallen krijgt u geen WOZ-beschikking. Bijvoorbeeld als u een woning in het buitenland of een woonboot hebt. U neemt dan de waarde van de woning in het economische verkeer op 1 januari 2010. Woont u in een woonboot en hebt u van de gemeente een beschikking voor de roerendewoonruimtebelasting gekregen?
Gebruik dan de waarde die op deze beschikking staat.

Privégebruik auto
Rijdt u in 2011 in een (bestel)auto van uw onderneming? En gebruikt u deze auto ook privé? Dan moet u voor dat privégebruik een bedrag verrekenen met de autokosten van uw onderneming. Dit bedrag is maximaal het bedrag van de autokosten. Hoeveel u moet verrekenen met uw autokosten, hangt af van de waarde van de auto en het
moment waarop de auto voor de eerste keer in gebruik neemt.

Het bedrag dat u moet verrekenen is over het algemeen:

* minimaal 25% van de waarde van de auto als de auto niet ouder is dan 15 jaar
* minimaal 35% van de waarde van de auto als de auto ouder is dan 15 jaar

Alleen als u kunt bewijzen dat u op jaarbasis niet meer dan 500 kilometer privé rijdt, hoeft u niets te verrekenen. Voor bepaalde bestelauto’s geldt een andere regeling (zie Privégebruik bestelauto).
Woon-werkverkeer valt ook onder zakelijke kilometers.

Lagere bijtelling voor zeer zuinige auto’s
Voor een zeer zuinige (bestel)auto geldt een lagere bijtelling van minimaal 14% van de waarde van de auto. Een auto is zeer zuinig als de CO2-uitstoot van de auto lager of gelijk is aan:

* 95 gram per kilometer bij een auto die op diesel rijdt
* 110 gram per kilometer bij een auto die niet op diesel rijdt

U moet kunnen bewijzen dat de auto hieraan voldoet.

Lagere bijtelling voor zuinige auto
Voor een zuinige (bestel)auto geldt een lagere bijtelling van minimaal 20% van de waarde van de auto. Een auto is zuinig als de CO2-uitstoot van de auto:

* hoger is dan 95 gram per kilometer, maar niet hoger is dan 116 gram per kilometer, bij een auto die op diesel rijdt
* hoger is dan 110 gram per kilometer, maar niet hoger is dan 140 gram per kilometer, bij een auto die niet op diesel rijdt

U moet kunnen bewijzen dat de auto hieraan voldoet.

Geen bijtelling voor nulemissieauto
Voor een nulemissieauto geldt in principe geen bijtelling voor privégebruik. Een nulemissieauto is een auto waarvan de CO2-uitstoot 0 gram per kilometer is. Dit is bijvoorbeeld bij een elektrische auto.

U moet kunnen bewijzen dat de auto hieraan voldoet.

Hoeveel CO2-uitstoot?
De CO2-uitstoot van een auto staat op het milieulabel (voor nieuwe personenauto’s sinds 20 januari 2001) en op het certificaat van overeenstemming.
U kunt dit certificaat opvragen bij de fabrikant of de importeur. U kunt ook de CO2-uitstoot opzoeken op de internetsite van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (www.rdw.nl). U kunt hier de voertuiggegevens opvragen.

Waarde auto
De waarde van de auto is de oorspronkelijke catalogusprijs inclusief btw en bpm (belasting van personenauto’s en motorrijwielen) en inclusief de accessoires die de dealer of de importeur vóór de tenaamstelling van het kenteken heeft aangebracht. Bepalend is de officiële nieuwprijs van de auto op de datum dat deel 1 van het
kenteken is afgegeven.

Uitzondering
Is uw (bestel)auto ouder dan 15 jaar? Dan is de bijtelling minimaal 35% van de waarde in het economisch verkeer in 2011 . Als de auto bijvoorbeeld op 1 mei 2011 15 jaar oud is, gaat u de eerste vier maanden uit van de catalogusprijs en de overige maanden van de waarde in het economisch verkeer.

Privégebruik bestelauto
De regels voor privégebruik gelden ook voor bijna alle bestelauto’s. Uitzondering hierop zijn bestelauto’s die bijna uitsluitend geschikt zijn voor het vervoer van goederen. Het gaat dan bijvoorbeeld om auto’s die alleen een bestuurdersstoel hadden en waarvan de bevestigingspunten van de passagiersstoel waren weggeslepen of dichtgelast. In dat geval verrekent u het aantal privékilometers maal de werkelijke kilometerprijs met de autokosten.

Gebruik privévervoermiddel
Gebruikt u in 2011 in uw onderneming een vervoermiddel dat uw eigendom is of dat u privé huurt, bijvoorbeeld een auto of een motor? Dan mag u voor de zakelijke ritten € 0,19 per kilometer van uw winst aftrekken.

Gebruik privégoederen
Gebruikt u in 2011 in uw onderneming goederen die u moet aangeven in box 3? Dan mag u de kosten van het zakelijke gebruik van de winst aftrekken. U mag maximaal het bedrag aftrekken dat in box 3 is belast. U hoeft daarbij geen rekening te houden met het heffingvrij vermogen. Dit geldt niet voor vervoermiddelen.

Voorbeeld
U hebt in 2011 vanaf 1 juli 35% van uw privépand, dat al bij box 3 hoort, in gebruik bij uw onderneming. De gemiddelde waarde van dat deel is in 2011 € 50.000. Het voordeel uit sparen en beleggen van dat deel is dan 4% x € 50.000 = € 2.000. Op jaarbasis mag u dan maximaal € 2.000 als kosten van de winst aftrekken. Voor een half jaar is dit dus maximaal € 1.000.

Willekeurige afschrijving
Willekeurig afschrijven betekent dat u naast de gewone afschrijving zelf bepaalt hoe en wanneer u een bedrijfsmiddel afschrijft. De boekwaarde van het bedrijfsmiddel mag niet lager worden dan de restwaarde. Willekeurige afschrijving geldt voor bepaalde bedrijfsmiddelen, zoals milieubedrijfsmiddelen.

Sinds 2010 komen zeer zuinige auto’s en nulemissieauto’s ook in aanmerking voor willekeurige afschrijving.
Meer informatie over willekeurige afschrijving van bepaalde milieuvriendelijke investeringen vindt u in de brochure MIA/VAMIL. Deze brochure downloadt u van www.agentschapnl.nl. Of bel de BelastingTelefoon:
0800 – 0543.

Startende ondernemer
Bent u een startende ondernemer? Dan kunt u ook zelf bepalen hoe en wanneer u bedrijfsmiddelen afschrijft die u in de startfase van uw onderneming koopt. U moet dan wel aan de volgende voorwaarden voldoen:

* Uw onderneming is een eenmanszaak, een maatschap, een commanditaire vennootschap of een vennootschap onder firma.
* U voldoet aan de voorwaarden van de startersaftrek (zie de voorwaarden in de toelichting bij uw aangifte inkomstenbelasting).

Voldoet u aan de bovenstaande voorwaarden? Dan gelden voor u de volgende regels:

* U mag alleen willekeurig afschrijven op bedrijfsmiddelen die u koopt in de jaren dat u startersaftrek kunt krijgen of in het jaar ervoor (het aanloopjaar).
* U mag niet willekeurig afschrijven op bedrijfsmiddelen waarvoor u geen kleinschaligheidsinvesteringsaftrek kunt krijgen.
*  In 2011 komen investeringen in bedrijfsmiddelen tot een maximum van € 300.000 in aanmerking voor willekeurige afschrijving. Zijn uw totale investeringen in 2011 hoger? Dan mag u zelf kiezen op welke bedrijfsmiddelen u willekeurig afschrijft.

Meer informatie over willekeurige afschrijving vindt u op www.belastingdienst.nl. Of bel de BelastingTelefoon: 0800 – 0543.

Investeringsaftrek
Er bestaan drie soorten investeringsaftrek:

* Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek
* energie-investeringsaftrek
* milieu-investeringsaftrek

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek
U kunt voor kleinschaligheidsinvesteringsaftrek in aanmerking komen als u in 2011 investeert in bedrijfsmiddelen. Het bedrag dat u van de winst mag aftrekken, is een percentage van het totaalbedrag dat u per onderneming investeert.
Maakt uw onderneming deel uit van een samenwerkingsverband, zoals een vennootschap onder firma of een maatschap? Dan berekent u de aftrek anders. U neemt dan een percentage van de totale investering van het samenwerkingsverband.

Personenauto’s
Sinds 2010 komen nulemissieauto’s en zeer zuinige auto’s ook in aanmerking voor kleinschaligheidsinvesteringaftrek.

Gebruik de Tabel kleinschaligheidsinvesteringsaftrek om te bepalen welk percentage u moet nemen.

Tabel kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (bedragen 2010)

Totaalbedrag aan investeringen                           Percentage/bedrag
meer dan                niet meer dan
–                              € 2.200                                   0
€ 2.200                   € 54.000                                 28
€ 54.000                 € 100.000                               € 15.120
€ 100.000               € 300.000                               € 15.120 – 7,56% x
(investeringsbedrag –
€ 100.000)
€ 300.000               –                                              0

Energie-investeringsaftrek
U kunt voor energie-investeringsaftrek kiezen als u in 2011 meer dan € 2.200 investeert in bedrijfsmiddelen die het Ministerie van Financiën en het Ministerie van Economische Zaken hebben erkend als energieinvesteringen.
De energie-investeringsaftrek is 44% van maximaal € 11 5.000.000. Kiest u voor energie-investeringsaftrek? Dan krijgt u voor diezelfde bedrijfsmiddelen geen milieu-investeringsaftrek.

Let op!
Voor de energie-investeringsregeling geldt een meldingsprocedure. Meer informatie over de energie-investeringsaftrek vindt u in de brochure Energielijst 2010. Deze downloadt u van www.agentschapnl.nl.

Milieu-investeringsaftrek
U kunt voor milieu-investeringsaftrek kiezen als u in 2011 meer dan € 2.200 investeert in bedrijfsmiddelen die het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en het Ministerie van Financiën hebben erkend als milieu-investeringen. Er zijn drie categorieën, waarvoor verschillende percentages gelden.
Kiest u voor energie-investeringsaftrek? Dan krijgt u voor diezelfde bedrijfsmiddelen geen milieu-investeringsaftrek.

Elektrische personenauto’s
Sinds 2010 geldt de milieu-investeringsaftrek ook voor elektrische auto’s.

Let op!
Wilt u gebruikmaken van de milieu-investeringsregeling? Dan moet u dit bij ons melden.

Meer informatie over de milieu-investeringsaftrek en over de procedure vindt u in de brochure Milieulijst 2010. Deze downloadt u van www.agentschapnl.nl.

Desinvesteringsbijtelling
Vervreemdt u in 2011 bedrijfsmiddelen (onder andere verkocht of geschonken) waarvoor u in vorige jaren investeringsaftrek hebt toegepast? Dan kan het zijn dat u een deel van die aftrek moet terugbetalen. Dit gebeurt via de desinvesteringsbijtelling. U bent verplicht een deel van de aftrek terug te betalen als u aan de volgende twee voorwaarden voldoet:

* U verkoopt of schenkt de bedrijfsmiddelen binnen vijf jaar na het begin van het kalenderjaar waarin u de investering deed.
* De waarde van die bedrijfsmiddelen is gezamenlijk hoger dan € 2.200.

Het bedrag van de desinvesteringsbijtelling is een percentage van het bedrag waarvoor u het bedrijfsmiddel vervreemdt. Maar de bijtelling is nooit hoger dan het bedrag van de eerder gekregen aftrek. Neem voor het percentage dat u moet bijtellen hetzelfde percentage dat u bij de eerdere investeringsaftrek hebt toegepast. Als er sprake is van een desinvesteringsbijtelling, moet u de vraag Desinvesteringsbijtelling in de jaarstukken bij de aangifte invullen.

Meer informatie
Kijk voor meer informatie over de desinvesteringsbijtelling op www.belastingdienst.nl. Of bel de BelastingTelefoon: 0800 – 0543.

Objectieve vrijstellingen
Bij objectieve vrijstellingen zijn bepaalde vormen van winst vrijgesteld. Het gaat om de volgende vrijstellingen:

* Bosbouwvrijstelling
* Landbouwvrijstelling
* vrijstelling voor kwijtscheldingswinst
* vrijstelling voor pensioenaanspraken volgens een verplichte bedrijfs- of beroepspensioenregeling
* vrijstelling voor vergoedingen voor bedrijfsbeëindiging
* vrijstelling voor uitkeringen uit een stakingskas
* vrijstelling voor uitkeringen volgens de Waz en aanspraken op uitkeringen Waz
* vrijstelling voor bepaalde subsidies voor bos en natuur
* vrijstelling voor voordelen die zijn belast in de loonbelasting door eindheffing
* mobiliteitsprojectvrijstelling

Bosbouwvrijstelling
De winst uit een bosbedrijf is vrijgesteld van belastingheffing. ‘Bos’ is daarbij een zeer ruim begrip. Bomen als wegbeplanting of de bomen rond een boerderij beschouwen we ook als een bosbedrijf. Het bosbedrijf mag deel uitmaken van een meeromvattende onderneming.

Omdat de winst uit een bosbedrijf is vrijgesteld, is verlies dat wordt geleden ook niet aftrekbaar. Hebt u een verliesgevend bosbedrijf? Dan kunt u ons vragen om de vrijstelling niet toe te passen. U kunt het verlies dan aftrekken. Wel bent u gebonden aan een aantal voorwaarden.

Landbouwvrijstelling
De landbouwvrijstelling geldt voor de positieve of negatieve waardeveranderingen van landbouwgronden die niet zijn ontstaan door de bedrijfsvoering of door bestemmingswijziging. Het landbouwbedrijf mag deel uitmaken van een meeromvattende onderneming. Bijvoorbeeld een onderneming heeft twee verschillende activiteiten:
landbouw en loonwerk.

Vrijstelling voor kwijtscheldingswinst
De vrijstelling voor kwijtscheldingswinst is een vrijstelling voor winst die ontstaat als een schuldeiser afziet van het innen van een schuld die u bij hem hebt. In dat geval levert dit u winst op. Deze winst is onder de volgende voorwaarden vrijgesteld:

* De schuld is niet te innen, bijvoorbeeld door een (dreigend) faillissement.
* Van de winst die wordt behaald met de kwijtschelding, is alleen het deel vrijgesteld dat hoger is dan de te verrekenen verliezen uit werk en woning van de jaren tot en met 2010 en het verlies uit werk en woning over 2011 . Verliezen in jaren die volgen op het jaar van de kwijtschelding, verkleinen het vrijgestelde bedrag niet.

Mobiliteitsprojectvrijstelling
In de aanloop naar ‘Anders betalen voor mobiliteit’ start het kabinet diverse mobiliteitsprojecten. Doel van die projecten is de weggebruiker via prijsprikkels te brengen tot bewuster mobiliteitsgedrag. De vergoeding die u als ondernemer ontvangt voor deelname aan een mobiliteitsproject van het kabinet, maakt geen deel uit van de
belastbare winst.