DFFinancials zal deze pagina regelmatig van updates voorzien zowel voor de particulier als de ondernemer.  Heeft u nog vragen stuur dan een e-mail of ga naar onze contact pagina.

Afschrijving algemeen Basis voor afschrijving is het goed koopmansgebruik (artikel 3.25 Wet op de Inkomstenbelasting 2001). De hoofdlijnen: Vast systeem. Bij verlies in de onderneming moet de ondernemer ook afschrijven. Afwijking indien bestendige gedragslijn dit toestaat (Hoge Raad 14 januari 1970 BNB 1970/68), derhalve bij bijzondere omstandigheden. Lagere of hogere afschrijving is toegestaan. Als blijkt dat bedrijfsmiddel (of restwaarde) anders blijkt te zijn, is dit geen wijziging van het systeem en dus toegestaan. Dit kan spelen tijdens een crisis als bijvoorbeeld panden of auto’s minder waard blijken te zijn. Afschrijvingssystemen Kostprijs -/- afschrijving: er wordt afgeschreven zonder te kijken naar de werkelijke waarde. Afschrijving lagere bedrijfswaarde: er wordt afgeschreven waarbij wel wordt gekeken naar de werkelijke waarde, dit komt dus voor bij gewijzigde marktomstandigheden. Degressieve afschrijving Afschrijving met een vast percentage van de boekwaarde per jaar. Bij deze wijze van afschrijven wordt de eerste jaren relatief meer afgeschreven dan in latere jaren. Stel, u koopt een bedrijfsmiddel van € 10.000, het eerste jaar schrijft u 20% af, derhalve € 2.000. Het tweede jaar schrijft u 20% af van € 8.000, derhalve € 1.600, en zo verder. Degressieve afschrijving is enkel toegestaan op bedrijfsmiddelen die in afnemende mate nut opleveren of hebben binnen de onderneming. Dergelijke afschrijving zie je in de praktijk veel bij auto’s en machines. Lineaire afschrijving Afschrijving van een vast percentage per jaar van het verschil tussen de historische kostprijs en de restwaarde. U schrijft hierbij bijvoorbeeld 15% per jaar af de boekwaarde. Voorwerpen van geringe waarde Voor voorwerpen met een geringe waarde geldt dat zij in het kalenderjaar van aanschaf of voortbrenging ineens ten laste van de winst mogen worden afgeschreven. Hierbij gaat het met name om kantoorbenodigheden, gereedschappen en inventaris met een aanschafwaarde van maximaal zo’n € 450 exclusief omzetbelasting.Besluit inzake afschrijvingen 2010 De minister van Financiën heeft in maart 2010 een nieuw besluit over afschrijvingen op bedrijfsmiddelen bekendgemaakt. In dit besluit wordt over de volgende onderdelen een standpunt ingenomen: verhuurde personeelswoningen; immateriële activa; gebouwen; onderhanden werk; berekening maximale afschrijving. Maximale afschrijving Jaarlijkse afschrijving is soms maximaal, een overzicht: goodwill 10% van de aanschafwaarde; overige bedrijfsmiddelen 20% van de aanschafwaarde / voortbrengwaarde. Voorbeeld U koopt een auto voor € 20.000. De restwaarde bedraagt € 5.000. De gebruiksduur 3 jaar. Jaarlijkse afschrijving is dan commercieel € 5.000 ((20.000 – 5.000) / 3). Fiscaal mag maximaal € 4.000 (20% × 20.000) worden afgeschreven. Restant (€ 3.000) mag in het vierde jaar worden afgeschreven. Onderhanden werk Onderhanden werk wordt sinds 2007 gewaardeerd op het gedeelte van de overeengekomen vergoeding dat aan dat onderhanden werk is toe te rekenen. Plicht om te activeren heeft betrekking op de vergoeding voor het aangenomen werk en niet voor gemaakte kosten. De kosten ziet u dan in dit jaar in de verlies- en winstrekening terug. Afschrijving gebouwen Er gelden beperkingen voor de afschrijving op gebouwen: Afschrijven is slechts mogelijk indien de boekwaarde hoger is dan een bepaald percentage van de WOZ-waarden (bodemwaarde). Bepalingen gelden ook voor de economische eigenaar. Sommige WOZ-waarden moeten worden gesplitst over de verschillende gebouwen.